ECLI:NL:HR:2010:BL1446
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en partneralimentatie: Terugbetaling teveel ontvangen partneralimentatie
In deze zaak heeft de vrouw, verzoekster tot cassatie, de Hoge Raad benaderd na een reeks juridische procedures die zijn begonnen met een verzoekschrift tot echtscheiding dat op 27 februari 2004 bij de rechtbank Groningen is ingediend. De vrouw vroeg om echtscheiding en een partneralimentatie van € 8.500 per maand. De man, verweerder in cassatie, heeft het verzoek tot echtscheiding gesteund, maar heeft de nevenvoorzieningen betwist en verzocht om de overwaarde van de echtelijke woning aan hem toe te bedelen. De rechtbank heeft op 31 augustus 2004 de echtscheiding uitgesproken en in een eindbeschikking op 5 december 2006 bepaald dat de man de helft van de overwaarde van de woning aan de vrouw moet betalen en haar een maandelijkse bijdrage van € 4.175 moet geven.
De vrouw heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 31 oktober 2008 de beschikking van de rechtbank heeft vernietigd voor wat betreft de partneralimentatie. Het hof heeft de alimentatiebedragen aangepast en de vrouw veroordeeld tot terugbetaling van teveel ontvangen partneralimentatie aan de man. De vrouw heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking, terwijl de man voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft op 19 maart 2010 uitspraak gedaan. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het principale cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet relevant waren voor de rechtsontwikkeling of rechtseenheid. Hierdoor werd het voorwaardelijk incidentele beroep van de man niet behandeld, omdat het principale beroep faalde.