2.2.5. Het Hof heeft de verdachte ter zake van die feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan
8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het Hof heeft deze strafoplegging als volgt gemotiveerd:
"Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gepoogd [slachtoffer] van het leven te beroven door hem hard met een schep op zijn hoofd te slaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijk geweld - op een vitaal lichaamsdeel als het hoofd - een aanmerkelijk risico op de dood met zich meebrengt. Dat de gevolgen beperkt zijn gebleven tot een lichte hoofdwond is louter aan toeval te danken geweest. Verdachte heeft door aldus te handelen de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] ernstig aangetast. Poging tot doodslag is bovendien een ernstig geweldsdelict dat een voor de rechtsorde schokkend karakter draagt en leidt tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft verdachte de achterruit van de auto van [slachtoffer] met de schep kapot geslagen toen [slachtoffer] in zijn auto wegvluchtte. Aldus heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [slachtoffer].
Het hof heeft acht geslagen op het verdachte betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 12 juni 2008 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens geweldsdelicten. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een geweldsdelict te plegen.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer aanzienlijke duur recht doet aan de ernst van het - met name onder 1 - bewezenverklaarde en dat niet kan worden volstaan met de door de advocaat-generaal gevorderde en door de rechtbank opgelegde straf.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt het hof echter tevens rekening met de volgende omstandigheden.
[Slachtoffer] is op 25 november 2007 naar de woning van verdachte gegaan om verhaal te halen na een woordenwisseling eerder op die dag. Het was derhalve [slachtoffer] die de confrontatie met verdachte zocht. [Slachtoffer] had daarnaast die avond diverse malen telefonisch gedreigd verdachte te zullen doodschieten.
Daarnaast houdt het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter terechtzitting door verdachte en zijn raadsvrouw zijn geschetst.
Het hof ziet in deze omstandigheden aanleiding om een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Het beoogt hiermee mede te bereiken dat verdachte zich in de toekomst zal weerhouden van het plegen van strafbare feiten.
Het hof is van oordeel dat er gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de advocaat-generaal is gevorderd."