ECLI:NL:HR:2010:BL0662

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03822 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, dat op 20 juli 2007 werd gewezen in de strafzaak met nummer 23/004859-05. De verdachte, gevestigd te [vestigingsplaats], heeft het beroep ingesteld. De verdediging werd gevoerd door mr. J. Kuijper en mr. M. Mulder, beiden advocaat te Amsterdam, die middelen van cassatie hebben voorgesteld. De schriftuur met deze middelen is aan het arrest gehecht en maakt daar deel van uit. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 16 maart 2010, onder nummer 08/03822 E, geoordeeld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, wat betekent dat het eerdere oordeel van het Gerechtshof in stand blijft.

Het arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink. De uitspraak vond plaats in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven. Dit arrest is gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2010:BL0662 en is een belangrijke uitspraak in het strafrecht, waarin de Hoge Raad zijn rol als hoogste rechter in cassatie bevestigt.

Uitspraak

16 maart 2010
Strafkamer
nr. 08/03822 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, van 20 juli 2007, nummer 23/004859-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. J. Kuijper en mr. M. Mulder, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 16 maart 2010.