ECLI:NL:HR:2010:BL0617
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. van Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake bewezenverklaring van bedrijfsmatige aantrekking van gelden
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 4 maart 2008 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980, die ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats was. De verdachte is aangeklaagd voor het bedrijfsmatig aantrekken van gelden van het publiek zonder de benodigde vergunningen. De Hoge Raad heeft op 16 maart 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 08/01284. De advocaat van de verdachte, mr. H.J. Veen, heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van de feiten niet naar de eisen van de wet is gemotiveerd. De verdachte had geldbedragen van verschillende personen aangetrokken, maar de Hoge Raad concludeert dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet zonder meer volgt dat de verdachte deze bedragen op de in de bewezenverklaring genoemde tijdstippen heeft aangetrokken en ter beschikking heeft gehad. De Hoge Raad vernietigt daarom de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling, omdat het de eisen aan de motivering van bewezenverklaringen in strafzaken benadrukt. De zaak illustreert ook de risico's van het bedrijfsmatig aantrekken van gelden zonder de juiste vergunningen, en de gevolgen daarvan voor de betrokkenen.