ECLI:NL:HR:2010:BL0075
Hoge Raad
- Cassatie
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onterechte vervangingsreserve in vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van B.V. X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 december 2008, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting en een boetebeschikking. De belanghebbende had voor het jaar 2000 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd gekregen, die na bezwaar door de Inspecteur was verminderd. De boetebeschikking bleef echter gehandhaafd. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierop heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak de toepassing van de foutenleer. Het Hof had geoordeeld dat de belanghebbende ten onrechte een vervangingsreserve van ƒ 1.807.400 op haar balans had opgenomen per 31 december 1999. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof dat de gemaakte fout kan worden hersteld met toepassing van de foutenleer. Dit houdt in dat het beginvermogen van enig jaar kan worden gesteld op het eindvermogen van het voorafgaande jaar, zelfs als dit onjuist is vastgesteld, om te voorkomen dat een deel van de bedrijfswinst onbelast blijft of dubbel belast wordt.
De Hoge Raad concludeert dat de foutenleer ook van toepassing is op fiscaal toegestane reserves. De desbetreffende reserve moet bij het begin van het boekjaar worden vastgesteld op het onjuist vastgestelde bedrag van de fiscale reserve per het einde van het voorafgaande jaar. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 22 januari 2010.