ECLI:NL:HR:2010:BL0005

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04080
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van het arrest van het gerechtshof te Amsterdam inzake de vordering tot het verhelpen van gebreken door DEM MANAGEMENT SERVICES B.V.

In deze zaak heeft DEM MANAGEMENT SERVICES B.V. (hierna: DEM) in cassatie beroep ingesteld tegen een eindarrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 21 juli 2009 was gewezen. DEM had eerder in kort geding een vordering ingesteld tegen [verweerster] om gebreken te verhelpen en onderhoud te verrichten. De voorzieningenrechter had deze vordering op 25 september 2008 afgewezen. DEM ging in hoger beroep, waarbij zij haar eis vermeerderde. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en wees de vermeerderde eis af.

In cassatie betoogde DEM dat het hof ten onrechte had aangenomen dat zij had afgezien van het indienen van een antwoordakte. De Hoge Raad oordeelde dat uit overgelegde stukken bleek dat DEM op 28 april 2009 wel degelijk een antwoordakte had ingediend. Dit leidde de Hoge Raad tot de conclusie dat het hof de zaak niet op de juiste grondslag had beoordeeld, wat aanleiding gaf tot vernietiging van het arrest van het gerechtshof.

De Hoge Raad vernietigde het arrest en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing. Tevens werden de kosten van het geding in cassatie gereserveerd, waarbij de Hoge Raad de kosten aan de zijde van DEM en [verweerster] begrootte. Dit arrest is gewezen op 12 maart 2010 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

12 maart 2010
Eerste Kamer
09/04080
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
DEM MANAGEMENT SERVICES B.V.,
gevestigd te Haarlem,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. W.E. Pors en mr. J.C. van der Steur,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als DEM en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
DEM heeft bij exploot van 27 augustus 2008 [verweerster] in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter bij de rechtbank Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, [verweerster] te veroordelen tot het verhelpen van gebreken en het verrichten van onderhoud.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 25 september 2008 de gevraagde voorzieningen geweigerd.
Tegen het vonnis van de voorzieningenrechter heeft DEM hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. DEM heeft haar eis vermeerderd.
Na een tussenarrest van 10 maart 2009 heeft het hof bij eindarrest van 21 juli 2009 het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd en het in hoger beroep bij vermeerdering van eis gevorderde afgewezen.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft DEM beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot referte.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot vernietiging van het bestreden arrest van het gerechtshof te Amsterdam en verwijzing van de zaak naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing.
3. Beoordeling van het middel
3.1 DEM heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de voorzieningenrechter, waarbij de door haar gevraagde voorzieningen zijn geweigerd. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd. Het heeft daartoe in zijn eindarrest van 21 juli 2009, voor zover thans van belang, vastgesteld dat DEM heeft afgezien van antwoordakte (rov. 1) en overwogen dat "(...) bij gebreke aan een nadere reactie van de zijde van DEM (...) niet kan worden vastgesteld in hoeverre er thans (nog) een achterstand is (...) die tot een voorziening in kort geding noopt." (rov. 2.2)
3.2 Het middel komt terecht op tegen deze overwegingen van het hof.
Uit het faxbericht van het hof van 22 juli 2009 en de brief van 28 augustus 2009 van de voorzitter van de kamer van het hof die het eindarrest heeft gewezen, welke bescheiden door DEM in cassatie zijn overgelegd, blijkt immers dat DEM op 28 april 2009 wel heeft gediend van antwoordakte.
3.3 Dit brengt mee dat het hof door bij zijn beoordeling van het hoger beroep ervan uit te gaan dat DEM had afgezien van antwoordakte, de zaak niet heeft beslist op de grondslag van hetgeen DEM aan haar vordering ten gronde heeft gelegd, zodat het bestreden arrest niet in stand kan blijven.
3.4 Nu [verweerster] de bestreden beslissing van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, zullen de kosten van het geding in cassatie worden gereserveerd.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 21 juli 2009;
verwijst het geding naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing;
reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak;
begroot deze kosten tot op deze uitspraak aan de zijde van DEM op € 443,74 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van [verweerster] op € 358,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 maart 2010.