ECLI:NL:HR:2010:BK9634

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03892
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de inhoud van een overeenkomst tussen opdrachtgever en taxateur van onroerend goed

In deze zaak gaat het om een geschil tussen MAATSCHAPPIJ TOT EXPLOITATIE VAN ONROERENDE GOEDEREN VERZICHT B.V. (hierna: Verzicht) en een verweerster die niet is verschenen. De zaak is gestart met een dagvaarding door Verzicht op 18 april 2007, waarin zij de verweerster heeft gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton. Verzicht vorderde een betaling van € 3.010,70, vermeerderd met rente en kosten. De verweerster heeft de vordering bestreden en verzocht om ontbinding van de overeenkomst op grond van wanprestatie. De kantonrechter heeft op 5 september 2007 Verzicht veroordeeld tot betaling van € 3.137,40, met rente en kosten, en het meer of anders gevorderde afgewezen. Verzicht heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft bij tussenarrest van 31 oktober 2007 een comparitie van partijen gelast en bij eindarrest van 9 juni 2009 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Verzicht heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit eindarrest. De Hoge Raad heeft op 5 maart 2010 het beroep verworpen en Verzicht in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van de verweerster begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

5 maart 2010
Eerste Kamer
09/03892
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
MAATSCHAPPIJ TOT EXPLOITATIE VAN ONROERENDE GOEDEREN VERZICHT B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.B. van Heijningen,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Verzicht en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster] heeft bij exploot van 18 april 2007 Verzicht gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, en gevorderd, kort gezegd, Verzicht te veroordelen aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 3.010,70, met rente en kosten.
Verzicht heeft de vordering bestreden en, bij wege van verweer, ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst op grond van wanprestatie verzocht.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 5 september 2007 Verzicht veroordeeld aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 3.137,40 met rente en kosten en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen het vonnis van de kantonrechter heeft Verzicht hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij tussenarrest van 31 oktober 2007 heeft het hof een comparitie van partijen gelast. Bij eindarrest van 9 juni 2009 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft Verzicht beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Verzicht heeft bij brief van 22 januari 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Verzicht in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 maart 2010.