ECLI:NL:HR:2010:BK9247
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen ongegrondverklaring klaagschrift inzake inbeslaggenomen geldbedrag
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank te Alkmaar, waarin het klaagschrift van de klaagster, die geen verdachte is maar als getuige is gehoord, ongegrond werd verklaard. De klaagster had een geldbedrag van EUR 3200,-- in beslag genomen tijdens een doorzoeking van haar woning, die plaatsvond in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar mensenhandel. De klaagster stelde dat het geld haar toebehoorde en dat er geen strafvorderlijk belang was dat zich tegen de teruggave verzette. De Rechtbank oordeelde echter dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later de inbeslaggenomen goederen zou verbeurdverklaren of onttrekken aan het verkeer, en dat het belang van de strafvordering zich tegen teruggave verzette.
De Hoge Raad, in zijn uitspraak van 9 maart 2010, oordeelde dat het oordeel van de Rechtbank niet zonder meer begrijpelijk was, gelet op de inhoud van het klaagschrift en hetgeen in raadkamer was aangevoerd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden beschikking en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift. De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking en verwijzing naar het Gerechtshof, wat de Hoge Raad nu bevestigde. De zaak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de belangen bij de teruggave van in beslag genomen goederen, vooral wanneer de betrokkene geen verdachte is in de onderliggende strafzaak.