ECLI:NL:HR:2010:BK9236
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsvoering bij rijden zonder rijbewijs
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het rijden zonder rijbewijs op 13 november 2004 te Amsterdam. De bewezenverklaring steunde op een proces-verbaal van de opsporingsambtenaar, die verklaarde de verdachte te hebben gezien rijden zonder rijbewijs. De verdediging voerde aan dat het proces-verbaal niet voldoende redengevend was, omdat het niet duidelijk maakte op welke wijze de verbalisant tot zijn kennis was gekomen. De Hoge Raad oordeelde dat de eis dat uit het arrest van het Hof moet blijken dat de verbalisant zelf de feiten heeft waargenomen, geen steun vindt in het recht. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat het middel niet kon leiden tot cassatie. De uitspraak benadrukt de ruimte die de rechter heeft bij de beoordeling van bewijs en de eisen die aan de bewijsvoering worden gesteld. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, vooral in het kader van de bewijsvoering in strafzaken.