ECLI:NL:HR:2010:BK9233
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoek en beoordeling van de noodzaak daarvan in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verzoek van de verdachte om de verbalisant [verbalisant 4] als getuige te horen tijdens de terechtzitting. Dit verzoek werd door het Hof op 15 oktober 2007 'voorshands' afgewezen. De verdachte heeft echter gesteld dat het verzoek niet definitief was afgewezen, omdat er geen nadere beslissing op het verzoek is gegeven tijdens de daaropvolgende zittingen. De Hoge Raad oordeelt dat de afwijzing van het verzoek, hoewel door het Hof als voorlopig bedoeld, moet worden beschouwd als een definitieve beslissing. De maatstaf voor de beoordeling van een dergelijk verzoek is of de noodzaak daarvan is gebleken, maar het Hof heeft deze afwijzing niet gemotiveerd. Hierdoor kan niet worden beoordeeld of het Hof de juiste maatstaf heeft gehanteerd bij de afwijzing van het verzoek. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan.