ECLI:NL:HR:2010:BK9216

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01934
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding en omzetbelasting bij oplevering van woningen

In deze zaak gaat het om de vraag of schadevergoedingen die door een bouwonderneming aan opdrachtgevers zijn betaald wegens te late oplevering van woningen, als kortingen op de koop-/aannemingsovereenkomst moeten worden aangemerkt voor de omzetbelasting. De belanghebbende, een bouwonderneming, was verplicht om woningen binnen driehonderd werkbare dagen na het gereedkomen van de ruwe begane grondvloer op te leveren. Bij te late oplevering was de onderneming verplicht om een schadevergoeding te betalen aan de koper, die werd berekend als een percentage van de koop-/aanneemsom. De belanghebbende heeft in haar aangiften omzetbelasting over de betreffende tijdvakken geen omzetbelasting in aanmerking genomen ter zake van deze schadevergoedingen. De Inspecteur heeft de bezwaren van de belanghebbende tegen de belastingaanslagen ongegrond verklaard.

In cassatie is de vraag aan de orde of de schadevergoeding moet worden aangemerkt als een prijsvermindering in de zin van de belastingwetgeving. Advocaat-Generaal Van Hilten heeft in haar conclusie betoogd dat de schadevergoeding een rechtstreeks verband heeft met de prestatie van de oplevering van de woning. De A-G stelt dat de relevante prestatie de oplevering van de woning is en dat de schadevergoeding die wordt betaald door de opdrachtgever, een vermindering van de aanvankelijk overeengekomen vergoeding vertegenwoordigt. De A-G concludeert dat de belanghebbende recht heeft op teruggaaf van de omzetbelasting die is begrepen in de schadevergoeding, en adviseert de Hoge Raad om het beroep van de staatssecretaris van Financiën ongegrond te verklaren en de zaak zelf af te doen.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van de belastingwetgeving met betrekking tot schadevergoedingen en de gevolgen daarvan voor de omzetbelasting. De A-G wijst erop dat, indien de bezwaren van de belanghebbende als verzoeken om terugbetaling worden gezien, deze verzoeken niet zijn gedaan bij de aangifte over het tijdvak waarin het recht op teruggaaf is ontstaan. Dit kan echter, volgens de A-G, niet fataal zijn voor de honorering van de verzoeken om teruggaaf, gezien de ruime leer van de Hoge Raad en Europese jurisprudentie. De uitspraak wordt niet gepubliceerd.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd.