ECLI:NL:HR:2010:BK9172
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming gehuurde wegens toerekenbare tekortkoming in nakoming huurovereenkomst
In deze zaak gaat het om de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde door de huurder, [eiser], wegens toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst. De procedure begint met een dagvaarding door Woonplus, de verhuurder, die op 28 oktober 2005 bij de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Schiedam, de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vordert. De huurder, [eiser], heeft de vorderingen bestreden. De kantonrechter heeft in een eindvonnis van 16 januari 2007 de vorderingen afgewezen. Woonplus gaat in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 16 april 2008 het vonnis van de kantonrechter vernietigt en de huurovereenkomst ontbindt, waarbij [eiser] wordt veroordeeld het gehuurde te ontruimen. Tegen dit eindarrest stelt [eiser] cassatie in. De Hoge Raad behandelt de zaak en oordeelt dat de klachten in de cassatie niet tot cassatie kunnen leiden, zoals ook geconcludeerd door de Advocaat-Generaal L. Strikwerda. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Woonplus zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Het arrest is gewezen op 5 maart 2010 en openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.