ECLI:NL:HR:2010:BK9151

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02583
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid werkgever voor blootstelling werknemer aan gevaarlijke stoffen

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de werkgever, Hunter Douglas Europe B.V. (HDE), voor de schade die een werknemer heeft geleden door blootstelling aan gevaarlijke neurotoxische stoffen tijdens zijn werkzaamheden. De werknemer, aangeduid als [verweerder], heeft HDE gedagvaard voor de kantonrechter in Rotterdam en vorderde een schadevergoeding van € 85.000,-- als voorschot op de schadevergoeding. De kantonrechter heeft op 4 mei 2006 HDE veroordeeld tot betaling van € 35.000,-- als voorschot op de totale schadevergoeding, en daarnaast tot betaling van de door [verweerder] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat. HDE heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 25 januari 2008 het vonnis heeft bekrachtigd.

HDE heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 5 maart 2010 het beroep verworpen en HDE veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 1.121,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

5 maart 2010
Eerste Kamer
08/02583
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
HUNTER DOUGLAS EUROPE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.E. Franke,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. S.F. Sagel, thans mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als HDE en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerder] heeft bij exploot van 27 juni 2005 HDE gedagvaard voor de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam en gevorderd, kort gezegd, HDE te veroordelen aan [verweerder] te betalen alle door hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van de blootstelling van hem in het kader van zijn werkzaamheden aan voor zijn gezondheid gevaarlijk neurotoxische stoffen en tot betaling van een bedrag van € 85.000,-- als voorschot op de schadevergoeding.
HDE heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 4 mei 2006 HDE veroordeeld tot betaling van € 35.000,-- als voorschot op de totale schadevergoeding. Voorts heeft de kantonrechter HDE veroordeeld tot betaling van de door [verweerder] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade, nader op te maken bij staat. Het meer of anders gevorderde heeft de kantonrechter afgewezen.
Tegen het vonnis van de kantonrechter heeft HDE hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 25 januari 2008 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft HDE beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor HDE toegelicht door haar advocaat en voor [verweerder], namens zijn advocaat, door mr. S.F. Sagel, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Hunter Douglas in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.121,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 maart 2010.