ECLI:NL:HR:2010:BK9051

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01888
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam wegens niet-naleving van wettelijke eisen voor verkort arrest

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 3 augustus 2004 was gewezen. De verdachte, geboren in 1981 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Tilburg', had beroep in cassatie ingesteld. De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Gerechtshof zijn beslissingen niet heeft neergelegd in een verkort arrest, maar in een 'uittreksel' dat niet voldeed aan de wettelijke eisen. Dit verzuim betreft een wezenlijke vorm van het strafproces, wat leidt tot nietigheid van de bestreden uitspraak. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan.

De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen verwezen naar eerdere jurisprudentie, waarin werd vastgesteld dat het ontbreken van een wettelijk conform verkort arrest een ernstige tekortkoming is. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van de naleving van wettelijke eisen in het strafproces, om zo de rechtszekerheid en de rechtsbescherming van de verdachte te waarborgen.

Uitspraak

2 maart 2010
Strafkamer
nr. 09/01888
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 augustus 2004, nummer 23/001449-03, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Tilburg" te Tilburg.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof zijn op 3 augustus 2004 gegeven beslissingen niet heeft neergelegd in een verkort arrest, maar in een "uittreksel" dat niet voldoet aan de wettelijke eisen.
2.2. Bij de stukken bevindt zich een door de Griffier "voor uittreksel" ondertekend "uittreksel" waarin slechts zijn opgenomen de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit, de datum waarop en de plaats waar het is begaan, de toepasselijke wetsartikelen alsmede het dictum. In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat de door het Hof op 3 augustus 2004 in de strafzaak gegeven beslissingen niet zijn vastgelegd in een zogenoemd verkort arrest, maar in een "uittreksel". Het verzuim van het Hof een arrest op te maken dat voldeed aan de hier ingevolge art. 415 Sv toepasselijke wettelijke eisen, in het bijzonder die van art. 365a in verbinding met art. 138b Sv, heeft betrekking op een wezenlijke vorm van het strafproces zodat het nietigheid van de bestreden uitspraak oplevert, ook al is deze niet met zoveel woorden in de wet bedreigd (vgl. HR 24 mei 2005, LJN AT2980, NJ 2006, 433).
2.3. Het middel is dus terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het eerste middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 2 maart 2010.