ECLI:NL:HR:2010:BK8858

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04309 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een veroordeling wegens het niet hebben van een verzekering voor een motorrijtuig

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 januari 2010 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter in Leeuwarden. De aanvrager, geboren in 1948 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 385,--, subsidiair 7 dagen hechtenis, omdat hij niet had voldaan aan de verplichtingen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) voor zijn motorrijtuig met kenteken [AA-00-BB]. De aanvrage tot herziening was ingediend op 20 oktober 2009, met als argument dat er nieuwe feiten waren die de veroordeling konden ondermijnen. De aanvrager stelde dat uit een brief van de verzekeraar ASR Verzekeringen bleek dat er op de datum van de overtreding, 9 november 2005, wel degelijk een verzekering voor het motorrijtuig was afgesloten.

De Hoge Raad beoordeelde de aanvraag en stelde vast dat de verklaring van de verzekeraar betrekking had op een ander kenteken dan dat van de aanvrager. Hierdoor kon de verklaring niet leiden tot een ernstig vermoeden dat de veroordeling onterecht was. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraag tot herziening kennelijk ongegrond was en wees deze af. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste identificatie van het motorrijtuig in verband met de verzekeringsplicht en de gevolgen van het ontbreken daarvan.

Uitspraak

12 januari 2010
Strafkamer
nr. 09/04309 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van 20 oktober 2009 van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Leeuwarden van 14 september 2006, nummer 17/800459-06, ingediend door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1948, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden", gepleegd op 9 november 2005, veroordeeld tot een geldboete van € 385,--, subsidiair 7 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. In de zaak die tot bovengenoemd vonnis heeft geleid, werd de aanvrager gedagvaard om als verdachte te verschijnen op 14 september 2006 ter zake van het hem bij inleidende dagvaarding tenlastegelegde, te weten dat:
"hij op of omstreeks 09 november 2005, te [plaats], althans in Nederland, als degene aan wie voor een motorrijtuig (bedrijfsauto) het kenteken [AA-00-BB] was opgegeven, en waarvoor een kentekenbewijs was afgegeven, niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen had gesloten en in stand gehouden."
3.3.1. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als hiervoor onder 3.1 vermeld. Daartoe wordt aangevoerd dat uit de bij de aanvrage overgelegde brief van de verzekeraar ASR Verzekeringen van 12 oktober 2009 blijkt dat op 9 november 2005 voor het motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen van kracht was.
3.3.2. De aan de hiervoor onder 3.3.1 bedoelde brief gehechte Verklaring artikel 34 WAM houdt onder meer het volgende in:
"Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaart Fortis ASR (...) hierbij dat op 9 november 2005 voor het motorrijtuig voorzien van het kenteken [CC-00-DD] een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed (...)."
3.4. Deze verklaring kan niet een ernstig vermoeden wekken als hiervoor onder 3.1 bedoeld, aangezien die verklaring betrekking heeft op een motorrijtuig met een ander kenteken dan waarop de veroordeling, waarvan herziening wordt gevraagd, betrekking heeft.
3.5. Uit het vorenoverwogene vloeit voort dat de aanvrage kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 12 januari 2010.