ECLI:NL:HR:2010:BK8854

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03992 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen inzake diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 januari 2010 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen. De aanvraagster, vertegenwoordigd door mr. G. Ocak, had een herziening aangevraagd van een vonnis dat haar op 19 maart 2004 was opgelegd, waarin zij was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, tot een gevangenisstraf van twee maanden. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name art. 457 en 459 Sv. Deze artikelen stellen strikte eisen aan de gronden voor herziening, waarbij nieuwe feiten of omstandigheden moeten worden aangetoond die niet eerder aan de orde zijn gekomen en die een vrijspraak of een andere uitkomst van de zaak zouden kunnen rechtvaardigen. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage niet voldeed aan deze eisen, omdat de gestelde omstandigheden niet als een geldig beroep op herziening konden worden aangemerkt. Daarom werd de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de strikte voorwaarden voor herziening in het strafrecht en de noodzaak voor een solide onderbouwing van nieuwe feiten.

Uitspraak

12 januari 2010
Strafkamer
nr. 09/03992 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Groningen van 19 maart 2004, nummer 18/052074-03, ingediend door mr. G. Ocak, advocaat te Utrecht, namens:
[Aanvraagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvraagster ter zake van "diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
3.3. Het in de aanvrage gestelde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden als hiervoor onder 3.1 vermeld. De aanvrage kan daarom, gelet op de art. 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 12 januari 2010.