ECLI:NL:HR:2010:BK8635
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over inbewaringstelling van gefailleerde en rol van de curator
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de inbewaringstelling van een gefailleerde, [verweerder]. De rechtbank Assen had op 15 januari 2008 [verweerder] in staat van faillissement verklaard en een curator benoemd. Op verzoek van de curator heeft de rechter-commissaris op 3 juni 2008 een voorstel tot inbewaringstelling gedaan, wat op 23 juni 2008 door de rechtbank werd bevolen. [Verweerder] ging in hoger beroep tegen deze beschikking, en het gerechtshof te Leeuwarden vernietigde de beschikking op 15 augustus 2008, waarbij het hof de voordracht van de rechter-commissaris om [verweerder] in verzekerde bewaring te stellen afwees. De curator heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beslissing van het hof, terwijl [verweerder] voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat de curator in redelijkheid niet meer kon stellen dat de inbewaringstelling noodzakelijk was, omdat het bevel tot inbewaringstelling niet onmiddellijk was ten uitvoer gelegd. De curator had geen stappen ondernomen om de inbewaringstelling te effectueren, waardoor de zin en het doel van de inbewaringstelling verloren waren gegaan. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. In het incidentele beroep werd het beroep van [verweerder] verworpen.
Deze uitspraak benadrukt de rol van de curator in faillissementen en de noodzaak om tijdig te handelen bij het ten uitvoer leggen van inbewaringstellingen, om te voorkomen dat gefailleerden zich aan hun verplichtingen onttrekken.