ECLI:NL:HR:2010:BK7672

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/05227
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval en aansprakelijkheid in cassatie

In deze zaak gaat het om een verkeersongeval dat plaatsvond op 3 oktober 2004, waarbij de eiser, wonende te [woonplaats], schade heeft geleden. De eiser heeft [verweerder 1] en Turien & Co Assuradeuren C.V. gedagvaard voor de rechtbank Almelo, waarbij hij hen hoofdelijk aansprakelijk stelde voor de door hem geleden schade. De eiser vorderde onder andere een verklaring voor recht en een voorschot van € 6.500,--. De rechtbank heeft in een (tussen)vonnis van 18 april 2007 een bewijsopdracht gegeven aan de verweerders en bepaald dat hoger beroep mogelijk was. De verweerders hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft in een tussenarrest van 9 september 2008 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank. Tegen dit tussenarrest heeft de eiser cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 5 februari 2010.

Uitspraak

5 februari 2010
Eerste Kamer
08/05227
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaten: mr. D. Rijpma en mr. R.L. Bakels,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. TURIEN & CO ASSURADEUREN C.V.,
gevestigd te Alkmaar,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. J. Streefkerk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en verweerders ieder afzonderlijk als [verweerder 1] en Turien.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 26 juni 2006 [verweerder 1] en Turien gedagvaard voor de rechtbank Almelo en gevorderd, kort gezegd,
- voor recht te verklaren dat [verweerder 1] en Turien hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [eiser] geleden en nog te lijden schade die veroorzaakt is door het hem op 3 oktober 2004 overkomen ongeval,
- [verweerder 1] en Turien hoofdelijk te veroordelen aan [eiser] te voldoen bij wijze van voorschot een bedrag van € 6.500,--, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie meent dat behoort; en
- [verweerder 1] en Turien hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de door [eiser] geleden en nog te lijden schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
[Verweerder 1] en Turien hebben de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij (tussen)vonnis van 18 april 2007, voorzover in cassatie nog van belang, [verweerder 1] en Turien een bewijsopdracht gegeven zoals overwogen in rov. 8 van het vonnis en bepaald dat hoger beroep van het tussenvonnis mogelijk is.
Tegen voornoemd vonnis van de rechtbank hebben [verweerder 1] en Turien hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Na een tussenarrest van 24 juli 2007 heeft het hof bij tussenarrest van 9 september 2008 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank om te worden afgedaan met inachtneming van zijn arrest.
Het Hof heeft bij beslissing van 28 oktober 2008 bepaald dat tegen het tussenarrest van 9 september 2008 reeds nu beroep in cassatie kan worden ingesteld.
Het tussenarrest van het hof van 9 september 2008 en de beslissing van het hof van 28 oktober 2008 zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het tussenarrest van het hof van 9 september 2008 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder 1] en Turien hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] namens zijn advocaten toegelicht door mr. M.S. van der Keur, advocaat bij de Hoge Raad, en voor [verweerder 1] en Turien door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
Mr. M.S. van der Keur, voornoemd, heeft bij brief van 17 december 2009 namens [eiser] op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Turien c.s. begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 5 februari 2010.