ECLI:NL:HR:2010:BK7062
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de niet-ontvankelijkverklaring van een klaagster in een beklagprocedure inzake inbeslaggenomen voorwerpen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 februari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Haarlem. De zaak betreft een klaagschrift ingediend door klaagster, die zich beklaagde over het uitblijven van een last tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen, in dit geval een geldbedrag van € 31.400,00. De Rechtbank had de klaagster niet-ontvankelijk verklaard, omdat het klaagschrift niet binnen de termijn van drie maanden na het einde van de vervolgde zaak was ingediend. De Hoge Raad oordeelde echter dat de Rechtbank een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak (HR LJN BC9406) en concludeerde dat er in dit geval geen sprake was van een vervolgde zaak, aangezien de strafzaak tegen de betrokken persoon was geseponeerd zonder dat een rechter in de zaak betrokken was geweest. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van het klaagschrift twee jaar bedraagt, en niet drie maanden. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.