ECLI:NL:HR:2010:BK6949
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vernietiging van arrest inzake vergunning voor dierenhouderij
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verdachte die in de periode van 5 januari 2005 tot en met 19 januari 2005 zonder de vereiste vergunning een inrichting voor het houden van dieren heeft gehad. Het Gerechtshof had de verdachte veroordeeld, maar de Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring niet zonder meer uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid. De verdachte, geboren in 1946 en woonachtig in [woonplaats], heeft zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. A.H.J. Damminga. De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de beslissing ten aanzien van feit 1 en de strafoplegging, en heeft verzocht om terugwijzing naar het Hof voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de bewezenverklaring van de verdachte niet voldoende is onderbouwd met de gebezigde bewijsmiddelen. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De overige middelen van de verdachte worden verworpen, omdat de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.