ECLI:NL:HR:2010:BK6920

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12088
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake ontzegging rijbevoegdheid

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 10 september 2007 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, die in 1971 geboren is. De verdachte was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Flevoland, locatie Almere-Binnen'. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de bewezenverklaring onder B en de opgelegde straffen, en verzocht om terugwijzing naar het Hof voor herbehandeling van de zaak.

De verdachte was beschuldigd van het besturen van een motorrijtuig terwijl hem de bevoegdheid daartoe bij rechterlijke uitspraak was ontzegd. Dit gebeurde op twee verschillende data: 28 augustus 2005 en 4 juli 2006, beide in Amsterdam. De bewezenverklaring steunde op verschillende schriftelijke bescheiden, waaronder vonnissen van de politierechter en proces-verbalen van de Koninklijke Marechaussee en de politie. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring onder B niet voldoende was onderbouwd met de gebezigde bewijsmiddelen, waardoor het middel terecht was geklaagd.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen ter zake van het onder B tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat deze in zoverre opnieuw kon worden berecht en afgedaan. Het beroep werd voor het overige verworpen. Dit arrest is gewezen op 30 maart 2010 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

30 maart 2010
Strafkamer
nr. 07/12088
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 september 2007, nummer 23/004492-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Flevoland, locatie Almere-Binnen" te Almere.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder B bewezenverklaarde en de opgelegde straffen en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:
"A. op 28 augustus 2005 te Amsterdam terwijl hij wist dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de Rijksweg A4, een motorrijtuig (personenauto) heeft bestuurd.
B. op 4 juli 2006 te Amsterdam terwijl hij wist dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de Niersstraat, een motorrijtuig (personenauto) heeft bestuurd."
2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"1. Een schriftelijk bescheid, te weten een afschrift van een aantekening mondeling vonnis, houdende de uitspraak van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 april 2004 (parketnummer 13-060532-04), gegeven in de zaak tegen de verdachte (tegenspraak, met machtiging), bij welke uitspraak aan verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd voor de duur van 9 maanden.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een proces-verbaal (no. P. 04142/2005) d.d. 5 april 2005, met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee, District Schiphol, Brigade Grensbewaking Terminal.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de voornoemde verbalisant:
Op 5 april 2005 heb ik aan [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende [woonplaats], medegedeeld dat hij op 22 april 2004 is veroordeeld tot een middels fotokopie bijgevoegde straf. De bijlagen bij dit proces-verbaal houden in achtereenvolgens en zakelijk weergegeven:
- een akte van uitreiking (mededeling van een onherroepelijk vonnis, arrest of uitspraak), houdende de bevestiging van een uitreiking door bovengenoemde [verbalisant 1] op 5 april 2005 aan evengenoemde [verdachte], onder vermelding van gegevens van een ten name van [verdachte] gesteld Nederlands paspoort en getekend door [verbalisant 1] en [verdachte].
- Een op 18 februari 2005 gedateerde kennisgeving ontzegging rijbevoegdheid (parketnummer 13- 060532) van de officier van justitie aan [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats].
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een afschrift van een aantekening mondeling vonnis, houdende de uitspraak van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2003 (parketnummer 13-701790-00), gegeven in de zaak tegen de verdachte (verstek), bij welke uitspraak aan verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd voor de duur van 6 maanden.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een akte van uitreiking (parketnummer 13-701790-00), houdende de uitreiking van het hiervoor onder 5. bedoelde vonnis op 25 september 2003 en van een op 6 september 2003 gedateerde kennisgeving ingang ontzegging rijbevoegdheid (parketnummer 13-701790-00) van de officier van justitie aan [verdachte], aan [betrokkene 1], die bij die gelegenheid aan [betrokkene 2], postkantoormanager te Amsterdam ([a-straat 1] aldaar) een op 19 september 2003 op [adres] bezorgd afhaalbericht, voorzien van een schriftelijke machtiging door [verdachte] aan evengenoemde [betrokkene 1], welke machtiging strekt tot de in ontvangstneming van dat vonnis van 25 september 2003.
5. Een proces-verbaal met nummer 28-08-2005-1040-000441, d.d. 28 september 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 2], hoofdagent van het Korps Landelijke Politiediensten, unit Ouder-Amstel.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant voornoemd:
Ik zag/constateerde, dat een persoon die wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op een weg een motorrijtuig bestuurde, waarvoor een rijbewijs vereist was.
Datum: 28 augustus 2005
Plaats: Amsterdam
Locatie: de Rijksweg A4
Voertuig: personenauto
De verdachte gaf mij op te zijn:
Naam: [verdachte]
Voorletters: [voorletters]
Voornamen: [voornamen verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum]-1971
6. Een proces-verbaal met nummer 2006172364-1, d.d. 4 juli 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 3 t/m 6].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [verbalisant 3 en 4]:
Betrokken: Personenauto Opel Astra [AA-00-BB]
Tussen dinsdag 4 juli 2006 te 12.05 uur en dinsdag 4 juli 2006 te 12.10 uur stelden wij, [verbalisant 3 en 4], aspiranten van politie, dienstdoende bij Wijkteam Rivierenbuurt, een onderzoek in. Naar aanleiding hiervan verklaren wij het volgende:
Verdachte
Naam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen verdachte]
Geboren op: [geboortedatum]-1971
Op voornoemde datum bevonden wij, 1e en 2e verbalisant ons op de te Amsterdam. Wij, 1e en 2e verbalisant hebben de personalia van de man overgenomen. Nadat 1e verbalisant het paspoort aan de man had teruggegeven stapte hij in de auto en reed weg. Bij nader onderzoek aan het politiebureau Rivierenbuurt, bleek dat hij geen bevoegdheid had tot het besturen van een motorrijtuig tot 09/02/2007."
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel klaagt dat uit de gebezigde bewijsmiddelen het onder B bewezenverklaarde niet kan worden afgeleid.
3.2. De bewezenverklaring onder B, voor zover inhoudende dat de verdachte ten tijde van het besturen van het motorrijtuig wist dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid daartoe was ontzegd, kan niet worden afgeleid uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. De bewezenverklaring is dus in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
3.3. Het middel klaagt daarover terecht.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder B tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 30 maart 2010.