- en voorts:
"Nadere bewijsoverweging
Het Hof neemt voorts de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
De verdachte is op 3 april 2005 op Schiphol aangehouden, nadat bij visitatie door de Douane van de handbagage in de tussenwand, de wanden van een schrijfmap, een enveloppe en in een shampoofles een hoeveelheid bankbiljetten in (kleine) coupures was aangetroffen. Het bleek in totaal te gaan om een bedrag van 63.430,- ChF (EUR 40.767,41).
De verdachte heeft bij zijn aanhouding omtrent (de herkomst van) het geld verklaard dat het geld afkomstig is van de autohandel en handel in tweedehands goederen.
De verdachte heeft ter staving van deze eerste stelling schriftelijke auto- en vrachtautobescheiden overgelegd, gedateerd uit een periode vanaf 1999, waaruit de koop en verscheping van (vracht)auto's en tweedehands goederen zou moeten blijken.
De verdachte heeft aangegeven dat hij het geld in Zwitserland heeft ontvangen van zijn neef en in zijn eigen, meegebrachte bagage heeft verstopt.
De door de verdachte gegeven verklaring over de herkomst en bestemming van het geld komen het hof niet aannemelijk voor op de volgende gronden:
- de verdachte heeft een deel van het geld verstopt in de tussenwand van zijn handbagage;
- het geld is van de Nigeriaanse munteenheid gewisseld in Zwitserse francs op de zwarte markt in Nigeria en de Zwitserse francs zouden vervolgens in Nederland moeten worden omgewisseld voor euro's;
- de overlegde bescheiden houden geen direct verband met de herkomst van het aangetroffen geld.
Het hof kan verdachte nog volgen in zijn verklaringen dat het geld in Nigeria op de zwarte markt is omgewisseld in buitenlandse valuta (Zwitserse Francs) en dat er aanleiding was de aanzienlijke som contant geld te verstoppen tijdens het vervoer vanuit Nigeria naar Zwitserland. De verklaring van de verdachte wordt naar het oordeel van het hof onaannemelijk vanaf het moment van aankomst van het geld in Zürich. De verdachte heeft er immers niet voor gekozen om het geld per bank vanuit Zwitserland naar Nederland over te laten maken, maar is speciaal naar Zürich gereisd om het geld aldaar op te halen en vervolgens -ook in de tussenwand van de door hem meegevoerde tas verstopt- verder per vliegtuig naar Nederland te vervoeren. Met deze reis heeft de verdachte onnodig extra kosten moeten maken en ontbrak de directe noodzaak tot verstoppen op het laatste gedeelte van het reistraject. Zowel deze extra kosten als ook de omstandigheid dat eerst Nigeriaanse valuta is omgewisseld in Zwitserse francs, terwijl die Zwitserse francs vervolgens in Nederland weer zouden moeten worden omgewisseld in euro's zijn tegenstrijdig met de verklaringen van de verdachte dat hij teveel geld zou verliezen door te betalen provisie en nadelige wisselkoersen bij het gebruik van banken. Bovendien ontbreken bescheiden (administratie), althans wil de verdachte ze niet overleggen, met betrekking tot de legaal gepretendeerde handel waarmee hij zich in Nederland bezig zou houden; ook ontbreekt iedere (papieren) verantwoording van het inbeslaggenomen geld.
Daarbij komt nog het volgende.
Op grond van de navolgende feiten en omstandigheden en temeer daar de verdachte voor de omstandigheden die redengevend zijn voor het bewijs van het hem tenlastegelegde feit, geen redelijke ontzenuwende verklaring heeft willen geven, is het hof tot het oordeel gekomen dat [verdachte] en [verdachte] namen zijn die de verdachte voert maar in feite één en dezelfde persoon betreffen.
Het hof beschouwt ook deze dubbele naamvoering als een aanwijzing dat de verdachte de herkomst van het meegebrachte geld heeft willen verhullen:
- bij de aanhouding is in de bagage van de verdachte een document op naam van [verdachte] aangetroffen. Het betreft een factuur die bestemd is voor [verdachte], [a-straat 1], te [woonplaats]. Op deze factuur is te zien dat daar waar de naam [verdachte] vermeld staat de laatste drie letters, te weten "[...]", zijn doorgehaald met de handtekening van de verdachte [verdachte];
- [verdachte] is op 22 december 2003 opdrachtgever van een wisseltransactie van 10.000 Zwitserse francs op het Grenswisselkantoor Amsterdam. Op 12 januari 2004 wordt geregistreerd dat [verdachte] opdrachtgever is van een transactie van 15.000 Zwitserse francs bij het Grenswisselkantoor Amsterdam. Als opmerking wordt genoteerd dat het vermoeden bestaat dat dit dezelfde persoon betreft als [verdachte];
- uit de justitiële documentatie op naam van [verdachte] blijkt dat zowel de verdachte [verdachte] als [verdachte] de voornaam "[verdachte]" dragen en beiden als geboortedatum, [geboortedatum] 1972, hebben;
- ter terechtzitting heeft de verdachte geen antwoord willen geven op vragen die betrekking hebben op de naam [verdachte].
Gelet op het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het bij de verdachte aangetroffen geldbedrag van een misdrijf afkomstig is en de verdachte de herkomst van het geld kennelijk heeft willen verhullen."