ECLI:NL:HR:2010:BK6592

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02608
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over toereikende volmacht en vergoeding positief contractsbelang

In deze zaak heeft Vano Vastgoed B.V. [eiseres] en [betrokkene 1] gedagvaard voor de rechtbank Zutphen, waarbij zij vergoeding van gederfde winst ten bedrage van € 225.000,-- vorderde, alsook schadevergoeding voor geleden schade. De rechtbank heeft na meerdere tussenvonnissen op 11 oktober 2006 [eiseres] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en schadevergoeding nader op te maken bij staat. Vano werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen tegen [betrokkene 1].

Tegen deze vonnissen hebben [eiseres] en [betrokkene 1] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft op 27 november 2007, verbeterd op 5 februari 2008, de vonnissen van de rechtbank bekrachtigd en [betrokkene 1] niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen Vano. Het arrest van het hof is aan het arrest van de Hoge Raad gehecht.

[ eiseres] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer tot verwerping van het beroep heeft geconcludeerd. De Hoge Raad heeft het beroep op 5 februari 2010 verworpen en [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder dat nadere motivering nodig was, gezien artikel 81 RO.

Uitspraak

5 februari 2010
Eerste Kamer
08/02608
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaten: aanvankelijk mr. F.E. Vermeulen,
thans mr. B.T.M. van der Wiel en mr. A.M. van Aerde,
t e g e n
VANO VASTGOED B.V.,
gevestigd te Nunspeet,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. M.J. Schenck, thans mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Vano.
1. Het geding in feitelijke instanties
Vano heeft bij exploot van 7 december 2004 [eiseres] en [betrokkene 1] gedagvaard voor de rechtbank Zutphen en, kort gezegd, vergoeding gevorderd van de door haar gederfde winst ten bedrage van € 225.000,--, dan wel enig ander bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover. Voorts heeft Vano schadevergoeding gevorderd ter zake van de door haar geleden en nog te lijden schade, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet.
[Eiseres] en [betrokkene 1] hebben de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft, na tussenvonnissen van 2 maart 2005, 13 april 2005, 11 januari 2006, 26 juli 2006 en 23 augustus 2006, bij eindvonnis van 11 oktober 2006 [eiseres] veroordeeld aan Vano tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 225.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en [eiseres] veroordeeld aan Vano te betalen schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, voorzover de schade van Vano een bedrag van € 225.000,-- blijkt te overstijgen. Voorts heeft de rechtbank Vano niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen jegens [betrokkene 1] en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen de vonnissen van 13 april 2005, 11 januari 2006, 26 juli 2006, 23 augustus 2006 en 11 oktober 2006 hebben [eiseres] en [betrokkene 1] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 27 november 2007 - verbeterd bij arrest van 5 februari 2008 - heeft het hof, rechtdoende in hoger beroep, [betrokkene 1] niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen Vano, [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank van 23 augustus 2006 en de vonnissen van de rechtbank van 13 april 2005, 11 januari 2006, 26 juli 2006 en 11 oktober 2006 bekrachtigd. Het meer of anders gevorderde in hoger beroep heeft het hof afgewezen. Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Vano heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaten en voor Vano namens haar advocaat door mr. M.V. Polak, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaten van [eiseres] hebben bij brief van 24 december 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Vano begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 5 februari 2010.