ECLI:NL:HR:2010:BK6590

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02738
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over partneralimentatie na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de partneralimentatie na hun echtscheiding. De vrouw, verzoekster tot cassatie, heeft in eerste instantie bij de rechtbank Utrecht een verzoek ingediend om de man te verplichten maandelijks € 1.000,- aan haar te betalen als bijdrage in haar levensonderhoud. De rechtbank heeft dit verzoek op 30 juli 2008 afgewezen. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 26 mei 2009 de beschikking van de rechtbank heeft bekrachtigd. De vrouw heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beslissing van het hof.

De Hoge Raad heeft op 5 februari 2010 uitspraak gedaan in deze zaak. De raadsheren hebben geoordeeld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw dan ook verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof in stand zijn gebleven.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de motivering van verzoeken om partneralimentatie en de rol van de Hoge Raad in het cassatieproces. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer W.A.M. van Schendel, en de zaak is behandeld door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk.

Uitspraak

5 februari 2010
Eerste Kamer
09/02738
EE/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij beschikking van 18 januari 2006 van de rechtbank Utrecht is tussen partijen echtscheiding uitgesproken.
Met een op 8 april 2008 gedateerd verzoekschrift heeft de vrouw zich gewend tot voornoemde rechtbank en verzocht, kort gezegd, te bepalen dat de man maandelijks een bedrag van € 1.000,-- aan haar zal voldoen als bijdrage in haar levensonderhoud.
De man heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 30 juli 2008 het verzoek van de vrouw afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 26 mei 2009 heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 5 februari 2010.