Klager heeft gesteld eigenaar van de Mercedes te zijn.
Hij heeft daartoe onder meer -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat hij deze Mercedes ten behoeve van een bekende in Marokko heeft aangeschaft, dat deze Mercedes vanaf 31 januari 2005 tot 27 juli 2005 op zijn naam heeft gestaan en dat de Mercedes op 27 juli 2005 op naam van zijn zoon is gezet aangezien deze de Mercedes in Marokko daadwerkelijk zou invoeren. Klager heeft geen factuur van de aankoop kunnen overleggen en gesteld de Mercedes contant te hebben afgerekend. Wel heeft klager een aantal bescheiden overgelegd, waaronder een in het Arabisch gesteld schriftelijk stuk, gedateerd 4 augustus 2004 met vertaling, waarin is vermeld dat klager van [betrokkene 2] een bedrag van 30 miljoen centimes heeft ontvangen om voor hem een Mercedes uit Nederland te kopen. Naar klager en zijn zoon ter terechtzitting hebben verklaard komt dit overeen met een bedrag van ongeveer 33.000 euro. Tevens zijn een rekening motorrijtuigenbelasting, een verzekeringspolis en reparatienota's betreffende de Mercedes op naam van klager overgelegd alsmede bankafschriften waaruit blijkt dat de verzekeringspremie en motorrijtuigenbelasting via de bankrekening van klager zijn voldaan.
Hier staat tegenover dat uit het proces-verbaal van regiopolitie Utrecht genummerd 05-012144C kan worden afgeleid dat in de bewuste periode de zoon van klager, [betrokkene 1], regelmatig gebruiker was van de Mercedes en dat [betrokkene 1] in de periode van juni en juli 2005 diverse telefoongesprekken voert waarin [betrokkene 1] zich voordoet als eigenaar van de Mercedes, zowel naar autobedrijven als naar familieleden als naar derden. Met name in een telefoongesprek op 19 juni 2005 wordt door [betrokkene 1] met zoveel woorden tegenover een persoon genaamd [betrokkene 3] bevestigd dat, hoewel de auto op naam van klager staat, deze van hem, [betrokkene 1], is. Ook valt uit voornoemd proces-verbaal af te leiden dat klager eerder een auto die in gebruik was bij [betrokkene 1] op zijn naam heeft gehad.
Op grond van het voorgaande kunnen twijfels rijzen omtrent de door klager gestelde eigendom. Het door klager overgelegde in het Arabisch gestelde schriftelijk stuk met vertaling doet hier niet aan af, nu enerzijds de authenticiteit daarvan door het hof onvoldoende kan worden beoordeeld en anderzijds op grond daarvan een aantal vragen rijzen. Zo is niet zonder meer duidelijk waarom voornoemd bedrag niet bancair is overgemaakt, maar in contanten met alle risico's van verlies en diefstal van dien, waarom deze overhandiging van geld is betaald begin augustus 2004, pas 31 januari 2005 de aankoop wordt gedaan en tot eind juli 2005 deze auto door een ander dan [betrokkene 2], te weten [betrokkene 1], zou mogen worden gebruikt met alle renteverlies van dien. Evenmin is duidelijk hoe de financiële aspecten rondom kostbare verrichtingen aan deze auto zijn geregeld tussen klager en [betrokkene 2].
Alles afwegend kan op grond van het voorgaande niet worden gezegd dat het buiten redelijke twijfel is dat klager als derde/niet-beslagene als eigenaar van de Mercedes moet worden beschouwd, zodat als volgt moet worden beslist."