ECLI:NL:HR:2010:BK6071
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over deelnemingskosten en vennootschapsbelasting in internationale context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de vennootschapsbelasting en de aftrekbaarheid van kosten die zijn gemaakt bij de verkoop van meerderheidsdeelnemingen in vennootschappen gevestigd buiten de Europese Gemeenschap. De Inspecteur had bij het vaststellen van de aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2002 ook het verlies van dat jaar vastgesteld. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur deze beschikking gehandhaafd. De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarop belanghebbende cassatie aantekende.
In cassatie werd onder meer de vraag behandeld of de uitsluiting van de aftrek van verkoopkosten in strijd is met het Europese recht, specifiek artikel 56 EG. Het Hof had geoordeeld dat belanghebbende een beslissende invloed op de besluiten van de betrokken deelnemingen kon uitoefenen, wat leidde tot de conclusie dat de beperking van de aftrekbaarheid van kosten binnen de materiële werkingssfeer van artikel 43 EG valt. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van belanghebbende falen en dat de beperking niet getoetst hoeft te worden aan de artikelen 56 tot en met 58 EG, ook niet in het geval van kapitaalverkeer met derde landen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is van belang voor de interpretatie van de vennootschapsbelasting in relatie tot internationale deelnemingen.