ECLI:NL:HR:2010:BK6066

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01702
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van X B.V. tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake vennootschapsbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X B.V. tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. Het beroep in cassatie was gericht tegen de beslissing van het Hof, die op zijn beurt de uitspraak van de Rechtbank te Arnhem had bevestigd. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende tegen de beschikking van de Inspecteur, die de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2003 had vastgesteld, ongegrond verklaard. De Inspecteur had bij deze beschikking ook het bedrag van het met de winst van dat jaar verrekende verlies vastgesteld. Na het indienen van bezwaar door belanghebbende, handhaafde de Inspecteur zijn beschikking.

Belanghebbende, X B.V., heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 19 november 2009 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de middelen falen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (09/01703) tussen dezelfde partijen. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, samen met de andere rechters op 9 april 2010.

Uitspraak

Nr. 09/01702
9 april 2010
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 31 maart 2009, nr. 08/00043, betreffende een beschikking als bedoeld in artikel 21a, lid 1, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
1. Het geding in feitelijke instanties
De Inspecteur heeft, gelijktijdig met het vaststellen van de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2003, het bedrag van het met de winst van dat jaar verrekende verlies bij beschikking vastgesteld. De beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.
De Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 06/2647) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 19 november 2009 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 09/01703 tussen dezelfde partijen uitgesproken arrest van de Hoge Raad.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck, J.A.C.A. Overgaauw, P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2010.