ECLI:NL:HR:2010:BK5999
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Executoriale verkoop van onroerende zaken en het lossingsrecht van de hypothecaire schuldenaar
In deze zaak heeft [eiser] in kort geding de notaris, de bank en [verweerder 3] gedagvaard om te voorkomen dat het huis aan [verweerder 3] zou worden geleverd. [Eiser] stelde dat hij recht had op het huis op basis van het lossingsrecht uit artikel 3:269 BW, dat volgens hem ook van toepassing zou moeten zijn in het geval van executoriale verkoop. De rechtbank Arnhem wees de vordering van [eiser] af en hevelde het conservatoire beslag dat hij had gelegd op het huis op. Dit vonnis werd door het gerechtshof te Arnhem bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft [eiser] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat het lossingsrecht van de hypothecaire schuldenaar niet van overeenkomstige toepassing is bij executoriale verkoop van onroerende zaken, zoals geregeld in de artikelen 514-529 Rv. De Hoge Raad concludeerde dat de wetgever dit recht niet heeft willen toepassen in het kader van executoriale verkopen, en dat de positie van de executoriale beslaglegger wezenlijk verschilt van die van de hypotheekhouder. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van [eiser] en veroordeelde hem in de proceskosten.