ECLI:NL:HR:2010:BK5997

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02585
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over tekortkoming in koopovereenkomst en klachtplicht

In deze zaak hebben Hesta V.O.F. en anderen (hierna: Hesta c.s.) in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest, gedateerd 14 februari 2008, bekrachtigde een eerder vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2006, waarin de vorderingen van Hesta c.s. werden afgewezen. Hesta c.s. vorderden onder meer een betaling van € 83.149,92 van de verweerders, vermeerderd met wettelijke rente, en een verklaring dat zij geen boeterente en wettelijke rente verschuldigd waren met betrekking tot een geplande openbare veiling. De verweerders hebben de vorderingen bestreden, wat leidde tot een rechtszaak die uiteindelijk in cassatie is beland.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 januari 2010 geoordeeld dat de klachten van Hesta c.s. niet tot cassatie konden leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman, die strekte tot verwerping van het principale beroep, werd gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en dat het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde kwam omdat het principale beroep faalde.

De Hoge Raad heeft Hesta c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 2.566,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann en is een belangrijke uitspraak in het kader van het verbintenissenrecht, met specifieke aandacht voor de klachtplicht zoals vastgelegd in de artikelen 6:89 en 7:23 van het Burgerlijk Wetboek.

Uitspraak

29 januari 2010
Eerste Kamer
08/02585
EE/SV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. HESTA V.O.F.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [Eiser 2],
3. [Eiseres 3],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. I. de Vink,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
2. [Verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Hesta c.s. en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Hesta c.s. hebben bij exploot van 27 december 2004 [verweerder] c.s. gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en, na wijziging van eis, gevorderd, kort gezegd,
- [verweerder] c.s. te veroordelen aan Hesta c.s. te betalen een bedrag van € 83.149,92, vermeerderd met de wettelijke rente en
- voor recht te verklaren dat Hesta c.s. geen boeterente en wettelijke rente vanaf 1 juli 2004 met betrekking tot de op 24 januari 2004 geplande openbare veiling verschuldigd zijn, en [verweerder] c.s. te veroordelen tot betaling van € 39.243,96 vermeerderd met de wettelijke rente.
[Verweerder] c.s. hebben de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 23 augustus 2006 de vorderingen afgewezen.
Tegen het vonnis van de rechtbank hebben Hesta c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 14 februari 2008 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben Hesta c.s. beroep in cassatie ingesteld. [Verweerder] c.s. hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het principale beroep.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Hesta c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 2.566,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 29 januari 2010.