ECLI:NL:HR:2010:BK5991
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Alimentatiegeschil tussen voormalige echtelieden met betrekking tot betalingsverplichtingen en verrekening van vorderingen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de alimentatieverplichtingen van de man. De rechtbank Breda had eerder in 2005 en 2006 de echtscheiding uitgesproken en de kinderalimentatie vastgesteld op € 333 per kind per maand, en de partneralimentatie op € 1.550 per maand. De vrouw vorderde in kort geding tenuitvoerlegging van deze alimentatiebeschikkingen, omdat de man in gebreke was gebleven met de betalingen. De man had echter betoogd dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan door een vordering op de vrouw te verrekenen met de alimentatie. De voorzieningenrechter oordeelde in juli 2007 dat de vrouw het recht had om de alimentatie bij lijfsdwang ten uitvoer te leggen, maar beperkte deze tot maximaal zes maanden. De man ging in hoger beroep, maar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bekrachtigde de eerdere vonnissen. Hierop stelde de man cassatie in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de man niet tot cassatie konden leiden, en wees het beroep af. De man werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de vrouw werden begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200 voor salaris.