ECLI:NL:HR:2010:BK5989
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheden van tijdelijk door de rechter benoemde bestuurder van een stichting en de rechtsgeldigheid van besluiten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 februari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de bevoegdheden van een tijdelijk door de rechter benoemde bestuurder van een stichting. De eiseres, die als bestuurder van de stichting was geschorst, had de tijdelijke bestuurder, [betrokkene 1], gedagvaard om te vorderen dat de huidige bestuurders hun functie zouden neerleggen en dat zij zouden meewerken aan de herinschrijving van eiseres als bestuurder. De voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo had de vorderingen van eiseres gedeeltelijk toegewezen, maar het gerechtshof te Arnhem had in hoger beroep de vorderingen van eiseres afgewezen. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.
De Hoge Raad overwoog dat de rechtbank Almelo in een eerdere beschikking had bepaald dat [betrokkene 1] als voorlopig bestuurder de bevoegdheden had die voortvloeien uit de wet en de statuten van de stichting. De Hoge Raad oordeelde dat de besluiten die door de tijdelijke bestuurder waren genomen, niet nietig waren op grond van artikel 2:14 BW, omdat deze besluiten binnen de hem verleende bevoegdheden vielen. De Hoge Raad bevestigde dat een tijdelijke bestuurder, mits de rechter dit niet anders heeft bepaald, alle bevoegdheden heeft die de wet en de statuten aan de bestuurders van de stichting toekennen.
De Hoge Raad verwierp het beroep van eiseres en oordeelde dat de klachten van eiseres, die uitgingen van een onjuiste rechtsopvatting, niet tot cassatie konden leiden. Eiseres werd in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders werden begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.