ECLI:NL:HR:2010:BK5759

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04576
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en cassatieprocedure tegen de Gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft [eiser] de Gemeente Amsterdam gedagvaard wegens kennelijk onredelijk ontslag. De vordering, ingesteld op 6 februari 2006, omvatte zowel een primair verzoek tot herstel van het dienstverband als een subsidiair verzoek om schadevergoeding van € 91.919,--. De kantonrechter te Amsterdam heeft na een tussenvonnis op 3 april 2006 bij eindvonnis op 18 september 2006 de vorderingen van [eiser] afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 8 mei 2008 het vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van Advocaat-Generaal L. Timmerman, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 5 februari 2010 door de raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman, F.B. Bakels en W.A.M. van Schendel.

Uitspraak

5 februari 2010
Eerste Kamer
08/04576
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE GEMEENTE AMSTERDAM (dienst Stadstoezicht),
zetelende te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 6 februari 2006 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam, sector kanton en gevorderd, kort gezegd,
- primair voor recht te verklaren dat het door de Gemeente aan [eiser] verleende ontslag kennelijk onredelijk is, en de Gemeente te veroordelen tot herstel van het dienstverband en tot betaling van het overeengekomen salaris, en
- subsidiair, voor recht te verklaren dat het door de Gemeente aan [eiser] verleende ontslag kennelijk onredelijk is, en voorts de Gemeente te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 91.919,-- althans een naar billijkheid toe te kennen schadevergoeding.
De Gemeente heeft de vorderingen bestreden.
De kantonrechter heeft, na een tussenvonnis van 3 april 2006, bij eindvonnis van 18 september 2006 de vorderingen afgewezen.
Tegen het eindvonnis van de kantonrechter heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 8 mei 2008 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 5 februari 2010.