ECLI:NL:HR:2010:BK5757

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01520
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verbod op handelen gemeente in strijd met toezeggingen

In deze zaak hebben de eisers, de Stichting Vrijplaats Koppenhinksteeg, de Stichting Ontmoetingsruimte De Linkse Kerk en de Vereniging Cultureel Centrum Bar en Boos, de Gemeente Leiden gedagvaard in kort geding. De eisers vorderden onder andere dat de Gemeente zou worden gelast om een besluit van 13 juli 2008 tot stopzetting van het formaliseringsproces voor de Vrijplaats Koppenhinksteeg terug te nemen. Tevens vroegen zij de Gemeente om het College van Burgemeester en Wethouders op te dragen dit besluit niet uit te voeren en om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis overleg te hervatten over de formalisering en het behoud van de Vrijplaats.

De Gemeente heeft de vorderingen bestreden, waarna de voorzieningenrechter op 4 augustus 2008 de vorderingen van de eisers heeft afgewezen. Hierop hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 10 februari 2009 het vonnis van de voorzieningenrechter heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben de eisers cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 29 januari 2010 door de raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman, F.B. Bakels en openbaar uitgesproken door E.J. Numann.

Uitspraak

29 januari 2010
Eerste Kamer
09/01520
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. DE STICHTING VRIJPLAATS KOPPENHINKSTEEG,
2. DE STICHTING ONTMOETINGSRUIMTE DE LINKSE KERK,
3. DE VERENIGING CULTUREEL CENTRUM BAR EN BOOS,
alle gevestigd te Leiden,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.R. Schuckink Kool,
t e g e n
DE GEMEENTE LEIDEN,
zetelende te Leiden,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Koppenhinksteeg c.s. en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Koppenhinksteeg c.s. hebben bij exploot van 21 juli 2008 de Gemeente in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, de Gemeente te gelasten het College van Burgemeester en Wethouders het besluit (a) van 13 juli 2008 tot stopzetting van het formaliseringsproces tot behoud van Vrijplaats Koppenhinksteeg op de bestaande locatie te doen terugnemen, (b) ten aanzien van Vereniging Cultureel Centrum Bar en Boos tot afwijzing van het door de vereniging ingediende bedrijfsplan te doen terugnemen, dan wel de gemeente te gelasten het College van Burgemeester en Wethouders op te dragen dit besluit niet uit te voeren. Voorts vorderen Koppenhinksteeg c.s. de Gemeente te gebieden binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis het overleg met Ons Doel te hervatten teneinde de formalisering en het behoud van de Vrijplaats op de bestaande locatie verder uit te werken en daarmee voortvarend te werk te gaan, althans binnen een door de voorzieningenrechter vast te stellen termijn en wijze, en de Gemeente te veroordelen om Koppenhinksteeg c.s. maandelijks schriftelijk te informeren over de voortgang van voornoemde processen.
De Gemeente heeft de vorderingen bestreden.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 4 augustus 2008 de vorderingen afgewezen.
Tegen het vonnis van de rechtbank hebben Koppenhinksteeg c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 10 februari 2009 heeft het hof het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben Koppenhinksteeg c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door haar advocaat. Koppenhinksteeg c.s. hebben afgezien van het geven van een toelichting.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van Koppenhinksteeg c.s. heeft bij brief van 18 december 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Koppenhinksteeg c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 29 januari 2010.