ECLI:NL:HR:2010:BK5583

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02247
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake rijbewijs en motorrijtuigbestuur

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gewezen op 28 februari 2008. De verdachte, geboren in 1979, werd beschuldigd van het rijden zonder geldig rijbewijs op 23 februari 2006 te Schiphol. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van de gedraging van de verdachte niet voldoende is onderbouwd door de inhoud van de bewijsmiddelen. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Gerechtshof, omdat de bewezenverklaring niet naar de eisen der wet met redenen is omkleed. De Hoge Raad wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht op het bestaande hoger beroep. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 26 januari 2010, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de eisen aan de onderbouwing van een bewezenverklaring benadrukt.

Uitspraak

26 januari 2010
Strafkamer
nr. 08/02247
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 februari 2008, nummer 23/003630-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen is omkleed.
2.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard:
"dat hij op 23 februari 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, heeft gereden op de weg, de Schiphol Boulevard, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde."
2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Bij onderzoek bij het centraal register rijbewijzen is gebleken dat aan verdachte geen geldig rijbewijs was afgegeven. Voor het besturen van dit motorrijtuig was vereist een rijbewijs B. Wel is aan verdachte een bromfietscertificaat afgegeven."
b. een bijlage bij een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende:
"Een lijst bevragen CRB Keuzescherm."
c. een brief van de RDW van 30 mei 2006, voor zover inhoudende:
"Een mededeling dat uit het Centraal Rijbewijzen- en Bromfietscertificatenregister (CRB) blijkt dat verdachte staat geregistreerd met een bromfietscertificaat afgegeven door het CBR te Rijswijk op 29 oktober 2001."
2.4. Aangezien deze bewezenverklaring, voor zover behelzende dat "hij op 23 februari 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, heeft gereden op de weg, de Schiphol Boulevard" niet door de inhoud van enig bewijsmiddel wordt geschraagd, is de uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.5. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 26 januari 2010.