ECLI:NL:HR:2010:BK5014
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de afwijzing van een verzoek tot uitstel in een familiezakenprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een familiezakenprocedure. De vader had een verzoek ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage om de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kind bij hem te bepalen en om vervangende toestemming te verkrijgen voor een geldig reisdocument voor het kind. De moeder had hiertegen verweer gevoerd en een zelfstandig verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling ingediend. De rechtbank heeft in een eindbeschikking van 11 april 2007 de hoofdverblijfplaats bij de vader vastgesteld en een omgangsregeling voor de moeder bepaald. De vader ging in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage bekrachtigde de beschikking op 23 juli 2008, ondanks het feit dat geen van de partijen of hun advocaten ter zitting verschenen was.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet zonder nader onderzoek tot afhandeling van de zaak had mogen overgaan, nadat het hof op de hoogte was geraakt van een verzoek om uitstel dat ter griffie in het ongerede was geraakt. De Hoge Raad benadrukte dat het niet verschijnen van partijen niet automatisch betekent dat zij hun standpunten hebben prijsgegeven. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing. Dit arrest onderstreept het belang van goede communicatie en het respecteren van procesreglementen in familiezakenprocedures.