ECLI:NL:HR:2010:BK5013
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep tegen arrest pachtkamer Gerechtshof Arnhem
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2010 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een cassatieberoep van [eiser] tegen een arrest van de pachtkamer van het Gerechtshof Arnhem. De zaak begon toen [verweerder] op 28 november 2006 [eiser] in kort geding dagvaardde, waarbij hij een verbod vroeg op het gebruik van een gedeelte van de stal dat [eiser] in medegebruik had ontvangen. [eiser] heeft hiertegen verweer gevoerd en zelf ook een vordering ingesteld bij de pachtkamer van de rechtbank Arnhem. De rechtbank heeft [eiser] bij tussenvonnis van 5 februari 2007 veroordeeld om de stal voor een bepaalde datum te ontruimen. In de hoofdzaak heeft de rechtbank op 10 september 2007 de vorderingen van [eiser] afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem, dat de vonnissen van de rechtbank heeft bekrachtigd in zijn eindarrest van 10 maart 2009.
Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. [verweerder] heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep, onder verwijzing naar het cassatieverbod van artikel 134 Pachtwet. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het cassatieverbod niet kan worden doorbroken op basis van de stelling dat de pachtrechter bepaalde bepalingen ten onrechte heeft toegepast. De Hoge Raad heeft [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 358,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.