ECLI:NL:HR:2010:BK4994

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00231
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij creditcardfraude en cassatieprocedure

In deze zaak gaat het om een geschil over aansprakelijkheid in het kader van creditcardfraude, waarbij de Hoge Raad op 12 februari 2010 uitspraak doet. De eiseres, PeHa Holding B.V., heeft in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die PeHa had veroordeeld tot betaling aan International Card Services B.V. (Visa) van een bedrag van € 60.121,46, met rente en kosten. PeHa had de vordering bestreden, maar de rechtbank oordeelde in het voordeel van Visa. PeHa ging in hoger beroep, maar het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde PeHa tot betaling van een lager bedrag van € 60.021,99.

De Hoge Raad behandelt de cassatieklachten van PeHa, maar oordeelt dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De klachten zijn niet van dien aard dat zij een nadere motivering vereisen, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, J. Spier, strekt tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie. PeHa wordt bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Visa op nihil worden begroot.

Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad de mogelijkheid om cassatie toe te staan beperkt tot gevallen die van belang zijn voor de rechtsontwikkeling. De zaak illustreert ook de rol van de Hoge Raad als hoogste rechtscollege in Nederland, dat de uiteindelijke beslissing neemt in geschillen die door lagere rechters zijn behandeld.

Uitspraak

12 februari 2010
Eerste Kamer
09/00231
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
PEHA HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
INTERNATIONAL CARD SERVICES B.V., tevens handelend onder de naam Visa Card Services,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als PeHa en Visa.
1. Het geding in feitelijke instanties
Visa heeft bij exploot van 9 februari 2004 PeHa gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar en gevorderd, voorzover in cassatie nog van belang, kort gezegd, PeHa te veroordelen aan Visa te betalen een bedrag van € 60.121,46, met rente en kosten.
PeHa heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 28 juni 2006 PeHa veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Visa te betalen een bedrag van € 60.121,46, met rente en kosten, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft PeHa hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 16 september 2008 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, PeHa veroordeeld tot betaling aan Visa van een bedrag van € 60.021,99 met rente en kosten. Het meer of anders gevorderde heeft het hof afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft PeHa beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Visa is verstek verleend.
De zaak is voor PeHa toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt PeHa in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Visa begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 februari 2010.