ECLI:NL:HR:2010:BK4927

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02057
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders bij verkoop van activa tijdens surséance van betaling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil tussen een eiseres en meerdere verweerders, waaronder een vennootschap die in surséance van betaling verkeerde. De eiseres, een aandeelhouder, had de verweerders gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarbij zij schadevergoeding vorderde wegens de verkoop van activa van de vennootschap zonder haar medeweten. De rechtbank had de vorderingen van de eiseres afgewezen, waarna zij in hoger beroep ging. Het gerechtshof vernietigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde enkele verweerders tot schadevergoeding. De eiseres stelde dat haar rechten als aandeelhouder waren geschonden en dat zij recht had op vergoeding van de geleden schade.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres in cassatie niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad bevestigde dat de in het middel aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiseres in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest is van belang voor de aansprakelijkheid van bestuurders en de rechten van aandeelhouders in situaties waarin activa van een vennootschap worden verkocht tijdens surséance van betaling.

Uitspraak

22 januari 2010
Eerste Kamer
08/02057
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. D. Rijpma en mr. R.L. Bakels,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
4. INNOVATIVE MEDICAL DEVICES - IMD B.V.,
gevestigd te Uden,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Eiseres tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [eiseres]. Verweerders in cassatie onder 1, 2 en 3 ook als [verweerder] c.s., en verweerster in cassatie onder 4 ook als IMD.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 4 januari 2005 [verweerder] c.s., [A] B.V. (hierna: [A]), Crescendo Business Performance B.V. (hierna: Crescendo) en IMD gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch en, na wijziging van eis, gevorderd, kort gezegd, en voor zover [verweerder] c.s. en IMD aangaat,
- [verweerder] c.s. en IMD te veroordelen aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.299.523,46 wegens door [eiseres] als crediteur van IMD-International Market Development B.V. (hierna: IMD-I) geleden schade, vermeerderd met de wettelijke rente, schadevergoeding wegens door [eiseres] als crediteur van IMD-I geleden schade, nader op te maken bij staat, en schadevergoeding wegens overige schade, rente en kosten, nader op te maken bij staat, en
- [verweerder] c.s. subsidiair te veroordelen om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 453.780,21 aan schadevergoeding in verband met de boete wegens de verpanding van de activa, en een bedrag van € 453.780,21 aan schadevergoeding in verband met de boete wegens de overdracht van de activa, alles vermeerderd met wettelijke rente.
[Verweerder] c.s. en IMD hebben de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft, na bij tussenvonnis van 27 april 2005 een comparitie van partijen te hebben gelast, bij eindvonnis van 5 juli 2006 de vorderingen afgewezen.
Tegen het eindvonnis van de rechtbank heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Na wijziging van eis heeft [eiseres] in hoger beroep, voorzover [verweerder] c.s. en IMD aangaat, gevorderd [verweerder] c.s. en IMD hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de door [eiseres] als aandeelhouder en crediteur geleden schade doordat de activa van IMD-I voor een veel te laag bedrag zijn verkocht, althans doordat [verweerder] c.s. en IMD [eiseres] niet hebben laten meebieden, vermeerderd met rente en kosten, voorts heeft [eiseres] subsidiair gevorderd [verweerder 1] te veroordelen te betalen een bedrag van € 907.560,42, vermeerderd met rente en kosten.
[Verweerder] c.s. en IMD hebben incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 29 januari 2008 heeft het hof, in het principaal en incidenteel appel, het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, [A] en Crescendo hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 453.780,21, vermeerderd met rente en kosten, voorts heeft het hof [A] en Crescendo hoofdelijk veroordeeld tot vergoeding van door [eiseres] geleden schade doordat zij [eiseres] buiten de voorovereenkomst hebben gehouden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Het meer of anders gevorderde heeft het hof afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bij vonnis van 13 mei 2008 heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch IMD in staat van faillissement verklaard. Op 27 juni 2008 is de zaak ten aanzien van IMD geschorst.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiseres] en [verweerder] c.s. toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
De advocaten van [eiseres] hebben bij brief van 11 december 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 1.219,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 januari 2010.