ECLI:NL:HR:2010:BK4816
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Bewijs van medeplegen van opzetheling in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van opzetheling, waarbij het Hof had vastgesteld dat de verdachte op 18 juli 2006 in Dronten samen met een ander goederen had voorhanden gehad die door misdrijf verkregen waren. De verdachte had geen uitvoeringshandelingen verricht, maar was wel aanwezig in de auto van de medeverdachte, die de goederen had gekocht van onbekende personen. De Hoge Raad oordeelde dat uit de bewijsmiddelen niet zonder meer kon worden afgeleid dat de verdachte zo bewust en nauw met de ander had samengewerkt dat er sprake was van medeplegen. De bewezenverklaring was niet naar de eisen der wet met redenen omkleed, en het middel was terecht voorgesteld. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.
De zaak betreft een inbraak waarbij verschillende gereedschappen zijn gestolen. De verdachte en de medeverdachte waren op het moment van de aanhouding in de auto van de medeverdachte, waarin de gestolen goederen werden aangetroffen. De verdachte had weliswaar kennis van het criminele verleden van de medeverdachte, maar had geen actieve rol gespeeld in de uitvoering van het delict. De Hoge Raad concludeerde dat de omstandigheden niet voldoende waren om te spreken van medeplegen, en dat de verdachte zich niet had gedistantieerd van de situatie, maar dat dit niet voldoende was voor een bewezenverklaring van medeplegen.