ECLI:NL:HR:2010:BK4802

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02254
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over veroordeling op basis van de Wet milieubeheer voor het kweken van hennep zonder vergunning

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was veroordeeld op basis van de Wet milieubeheer voor het kweken van hennep zonder de vereiste vergunning. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof, omdat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kon worden afgeleid dat de verdachte handelde zonder vergunning. De verdachte had op 4 april 2004 in Vroomshoop, samen met anderen, een hennepkwekerij opgezet in een perceel zonder de benodigde vergunning. De politie had tijdens een inval diverse goederen aangetroffen die gebruikt werden voor de hennepteelt, evenals een aantal planten die positief getest waren op THC, een stof die onder de Opiumwet valt.

De verdediging stelde dat de bewezenverklaring van het handelen zonder vergunning niet kon worden afgeleid uit de beschikbare bewijsmiddelen. De Hoge Raad oordeelde dat het middel dat hiertegen was ingediend, slaagde. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat de zaak opnieuw kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van voldoende bewijs voor de elementen van de tenlastelegging, in dit geval de vergunningplicht voor het kweken van hennep.

Uitspraak

9 maart 2010
Strafkamer
nr. 08/02254
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 19 november 2007, nummer 21/002187-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. C.W. Noorduyn en mr. Th.J. Kelder, beiden advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad zal oordelen dat de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase voldoende is gecompenseerd met de vaststelling dat van zodanige overschrijding sprake is en het beroep zal verwerpen.
1.2. Mr. Th.J. Kelder heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel klaagt onder meer dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet het bewezenverklaarde "zonder daartoe verleende vergunning" kan worden afgeleid.
2.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij omstreeks 4 april 2004 te Vroomshoop, gemeente Twenterand, tesamen en in vereniging met anderen, opzettelijk zonder daartoe verleende vergunning, in een perceel gelegen aan [a-straat] aldaar, een inrichting voor het kweken van (hennep) planten, zijnde een inrichting genoemd in Categorie 9 van de bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer behorende bijlage I, heeft opgericht en de werking ervan heeft veranderd hierin bestaande dat hij toen aldaar installaties heeft opgesteld en aanwezig heeft gehad waarmee (hennep) planten konden worden geteeld."
2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 8 juni 2007, voor zover inhoudende:
"Ik was op 4 april 2004 op het adres [a-straat 1] te [plaats] samen met [betrokkene 1], [betrokkene 2] en een Turkse jongen. Ik ben in de weer geweest met de spullen van de kwekerij."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"Op zondag 4 april 2004 kregen wij, verbalisanten, het verzoek van de chef van dienst om te gaan naar het adres, [a-straat 1] te [plaats]. Verbalisanten zagen dat er een zwart busje, merk Mercedes, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], op het erf van dit perceel stond, met de achterzijde naar de woning gekeerd. Zij zagen dat de laadklep van deze auto openstond. Zij zagen dat er enkele personen bezig waren om goederen uit deze auto te halen. Wij, verbalisanten, en collega [verbalisant 3], gingen naar de voordeur van dit perceel. Wij zagen dat in de laadruimte van de eerder genoemde auto, goederen aanwezig waren voor het oprichten van een hennepkwekerij. Wij zagen dat de volgende goederen in de laadruimte aanwezig waren: een krat met genummerde transformatoren, stroomkabels, koolstoffilter, een groen vat, zijnde waterton en een doos met armaturen. Wij zagen dat dit nieuwe materialen waren.
Vervolgens deden wij de voordeur open en gingen in de gang staan. Wij roken daar een zeer penetrante weedgeur. Wij zagen dat de meterkast in de gang openstond en dat er allerlei stroomgroepen waren afgesloten en doorverbonden.
Ik, eerste verbalisant, riep naar boven met de vraag of er iemand aanwezig was. Wij zagen een manspersoon vanaf de trap naar beneden komen. Op dat moment zagen wij nog drie personen bovenaan de trap staan. Wij zagen dat een persoon een accuboormachine in zijn hand had.
Als verdachten werden aangehouden: [verdachte], [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats].
Op zondag 4 april werd door ons verbalisanten met collega [verbalisant 3] de woning betreden. Wij zagen op de overloop van de eerste verdieping twee accuboormachines staan. In de slaapkamer rechts van de trap zagen wij dat de ramen van dit vertrek waren afgetimmerd met spaanplaat, met daarin een rond gat voor de afvoer. Verder zagen wij dat er vanaf de zolder een bundel met elektrische draden, via een gat, dit vertrek naar binnen kwam. In dit vertrek lagen diverse goederen voor het inrichten van een hennepkwekerij, zoals een koolstoffilter, nieuwe voedingsbodems in zwarte zakken voor hennepplantjes, een sporttas met gereedschap en half afgemaakte betimmerde latten. In de slaapkamer ernaast stonden diverse bedden naast elkaar. Op deze bedden lagen grote hoeveelheden zwart plastic. Onder het middelste bed lagen lampen en transformatoren. In de voorste slaapkamer lagen jerrycans met kunstmatige voedingstoffen en een ventilator. Vanaf de zolder, via de badkamer, kwam een bundel met elektriciteitskabels naar dit vertrek, In de badkamer troffen wij een houten behuizing met daarin een afzuiging aan.
De zolder was ingericht als hennepkwekerij. Wij zagen dat daar onlangs geoogst was. Er lagen 72 langwerpige bakken met daarin een soort voedingsbodem, op basis van hydrocultuur. Wij zagen dat elke bak een capaciteit van zeven hennepplanten had. Dus in totaal waren er 504 planten (het hof begrijpt: meer dan 30 gram) groot gebracht. Wij zagen dat deze planten onlangs waren afgeknipt, de wortels en een gedeelte van de stengel waren nog aanwezig. Er hingen 24 armaturen met lampen aan het plafond. Er hing een afzuiging aan het plafond, met een doorvoer door het dak. Er was een bak met water aanwezig, met daarin een pomp, van waaruit er water kon worden toegevoerd naar de hennepplanten. Verder zagen wij een voltageregelaar en een koolstoffilter die waren aangesloten. Vanaf de zolder hingen er bundels met stroomdraden naar de onderliggende slaapkamers. Door een medewerker van het energiebedrijf Essent werd de situatie onderzocht. Hieruit bleek dat er stroom buiten de meter is afgenomen."
c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op aanwijzen van verdachte [betrokkene 2], werd een tweede busje, merk Mercedes Benz, voorzien van het kenteken [CC-00-DD], aangetroffen voor het perceel [a-straat 2]. Deze bus werd in beslag genomen en overgebracht naar het politiebureau te Almelo. De collega's [verbalisant 4 en 5] onderzochten de laadruimte van de tweede aangetroffen auto ([CC-00-DD]). Hierin troffen wij meest nieuwe goederen, die nodig zijn om een hennepkwekerij in te richten. Het volgende werd door ons aangetroffen: armaturen, trafo's, irrigatiesystemen, tempex, flexibele slangen voor luchtfilter, pvc buizen, steenwol, metalen ringen, kroonstenen, dompelpomp, kunststof bakken (niet nieuw), houten latten, landbouwplastic, stroomkabels, flexibele buis voor irrigatie."
d. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 6], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 7 april 2004 stelde ik, verbalisant, een nader onderzoek in met betrekking tot een stof gelijkende op hennep, aangetroffen en in beslag genomen in perceel [a-straat 1] te [plaats] in de gemeente Twenterand. Ik zag dat voor de test vijf kortgeknipte groene planten, die met de wortels in steenwol waren gegroeid, beschikbaar waren gesteld. Een van de stengels van de planten is door mij verbalisant getest met de ODV 21-002187-06 verdovende middelentest, nummer 8 Duquenois Reagent, bestemd voor het testen van de aanwezigheid van TetraHydroCannabinol in die plant. Ik zag dat hierbij een positieve reactie op de aanwezigheid van THC in die stof ontstond. De bovengenoemde stof is een middel als bedoeld in lijst II van artikel 3 van de Opiumwet."
e. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 4]:
"Toen [betrokkene 1] (het hof begrijpt: [betrokkene 1]) en zijn maten bij mij in de woning waren, waren ze bezig om de kleine slaapkamer in te richten voor een hennepkwekerij."
2.4. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte de hem verweten gedraging "zonder daartoe verleende vergunning" heeft verricht.
2.5. Voor zover het middel daarover klaagt, slaagt het.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 9 maart 2010.