ECLI:NL:HR:2010:BK4421
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over strafmotivering en omstandigheden waaronder feiten zijn begaan
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor poging tot afpersing en bedreiging met geweld. De feiten vonden plaats op 27 april 2006 in Geleen, waar de verdachte samen met een medeverdachte een slachtoffer onder bedreiging met een mes geld probeerde af te persen. De verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat de verklaringen van de slachtoffers ongeloofwaardig zijn en dat hij niet heeft geprobeerd af te persen. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar zijn en dat de verdachte door zijn handelen de slachtoffers in een benarde situatie heeft gebracht.
De Hoge Raad heeft de overwegingen van het Hof bevestigd, waarbij het heeft benadrukt dat de rechter bij de strafoplegging rekening kan houden met feiten en omstandigheden die van invloed zijn op de ernst van het delict. De Hoge Raad heeft echter ook geconstateerd dat de opgelegde gevangenisstraf te lang was, gezien de overschrijding van de redelijke termijn van het proces. Daarom heeft de Hoge Raad de gevangenisstraf verminderd van dertig naar achtentwintig maanden. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de mogelijkheid voor rechters om bij de strafoplegging rekening te houden met omstandigheden die niet expliciet in de tenlastelegging zijn opgenomen, zolang deze relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.