ECLI:NL:HR:2010:BK4151

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04763 A
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een strafzaak betreffende witwassen op Sint Maarten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1969 en gedetineerd in het Huis van Bewaring 'Sint-Maarten' op Aruba, was in hoger beroep veroordeeld voor het opzettelijk witwassen van geld in de periode van 1 januari 2001 tot en met 27 december 2006. De verdachte had samen met een mededader een gewoonte gemaakt van het witwassen van geld, waarbij zij wisten dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. De advocaat van de verdachte, mr. G. Spong, heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de bewezenverklaring en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder zeven tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, zodat deze in zoverre opnieuw kan worden berecht. De overige middelen van de verdachte zijn verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van feit 7 niet voldoende gemotiveerd was, en dat de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen niet zonder meer leidde tot de conclusie dat de verdachte en zijn mededader wisten dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.

Uitspraak

16 februari 2010
Strafkamer
nr. S 08/04763 A
IC/CB
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 3 april 2008, nummer H-21/2008, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring "Sint-Maarten" op Aruba.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 7 bewezenverklaarde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het derde middel
2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van feit 7 ontoereikend is gemotiveerd.
2.2. Ten laste van de verdachte is onder 7 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 januari 2001 tot en met 27 december 2006 op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van geld, immers hebben hij en zijn mededader in de genoemde periode meerdere geldbedragen verworven en uit winstbejag voorhanden gehad en overgedragen, terwijl hij en zijn mededader, ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van voornoemde geldbedragen wisten dat deze geldbedragen door misdrijf waren verkregen."
2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"Uit een analyse van de bankbescheiden welke werden inbeslaggenomen tijdens de huiszoeking in de woning [a-straat 1] is het volgende naar voren gekomen. Zowel [verdachte] als [betrokkene 1] zijn houder van diverse bankrekeningen bij de RBTT bank op Sint Maarten.
Uit een aangetroffen rekeningoverzicht blijkt dat op 30 mei 2006 een bedrag van NAF. 14.160,00 contant wordt gestort op de bankrekening [00001] van [betrokkene 1]. Daags hierna, op 31 mei 2006, wordt wederom een contante storting gedaan op deze rekening van wederom NAF. 14.160,00. Uit dit rekeningoverzicht blijkt voorts dat op 31 mei 2006 een bedrag van NAF. 130.980,00 via een interne boeking bij de RBTT wordt overgeboekt naar een rekening van [verdachte].
In de periode van 29 mei 2006 tot 30 juni 2006 (1 maand) worden op rekeningnummer RBTT [0002] (multiplier checking account van [betrokkene 1]) een 14-tal betalingen bijgeboekt (contante stortingen) van in totaal het bedrag van US$ 115.000. Op 30 juni 2006 wordt dit totaalbedrag van US$ 115.000 via een interne overboeking overgeboekt naar een rekening van [verdachte]. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van deze contante geldstortingen op de rekening van [betrokkene 1] (dollarrekening), welke later worden doorgeboekt naar de rekening van [verdachte].
01-06-2006 $8.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
02-06-2006 $6.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
05-06-2006 $9.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
06-06-2006 $9.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
07-06-2006 $9.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
08-06-2006 $9.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
09-06-2006 $9.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
15-06-2006 $9.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
16-06-2006 S9.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
19-06-2006 $9.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
20-06-2006 $5.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
26-06-2006 $9.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
27-06-2006 $6.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
28-06-2006 $9.000,00 [betrokkene 1] Multiplier account [0002] cash deposit
Totaal $115.000,00
In totaal werden er in de periode van 29 mei 2006 tot 29 juni 2006 (1 maand) contante stortingen bij de RBTT-bank te Sint Maarten gedaan van een totaalbedrag van 131.160,44 dollar.
Voorts werden bij de huiszoeking in de woning van [verdachte] verschillende reçu's aangetroffen van contante stortingen bij [B] ten behoeve van [A] Ltd. In onderstaand overzicht wordt een weergave gegeven van deze geldstortingen bij [B].
07-12-2001 3.150,00 USD cash deposit
23-01-2003 2.500,00 USD cash deposit
03-03-2003 2.500,00 USD cash deposit
09-03-2003 1.570,00 USD cash deposit
02-12-2004 1.570,00 USD cash deposit
07-12-2004 2.000,00 USD cash deposit
07-12-2004 8.000,00 USD cash deposit
07-12-2004 8.000,00 USD cash deposit
10-12-2004 8.000,00 USD cash deposit
13-12-2004 8.000,00 USD cash deposit
15-12-2004 8.000,00 USD cash deposit
16-12-2004 8.000,00 USD cash deposit
20-12-2004 8.000,00 USD cash deposit
20-12-2004 8.000,00 USD cash deposit
20-12-2004 8.000,00 USD cash deposit
21-12-2004 8.000,00 USD cash deposit
21-07-2004 15.000,00 USD cash deposit
02-09-2005 500,00 USD cash deposit
02-09-2005 3.450,00 USD cash deposit
05-09-2005 1.675,00 USD cash deposit
03-11-2005 5.000,00 USD cash deposit
01-12-2005 7.000,00 USD cash deposit
01-01-2006 5.000,00 USD cash deposit
01-02-2006 5.000,00 USD cash deposit
01-03-2006 5.000,00 USD cash deposit
08-06-2006 9.000,00 USD cash deposit
08-06-2006 9.000,00 USD cash deposit
08-06-2006 9.000,00 USD cash deposit
15-06-2006 3.500,00 USD cash deposit
16-06-2006 9.000,00 USD cash deposit
16-06-2006 9.000,00 USD cash deposit
16-06-2006 9.000,00 USD cash deposit
16-06-2006 8.700,00 USD cash deposit
20-06-2006 9.000,00 USD cash deposit
27-06-2006 9.000,00 USD cash deposit
27-06-2006 8.000,00 USD cash deposit
27-06-2006 7.000,00 USD cash deposit
29-06-2006 9.000,00 USD cash deposit
05-07-2006 18.000,00 USD cash deposit
Uit deze gegevens blijkt dat in de periode van 6 december 2001 tot 6 juli 2005 US$ 267.125,00 contant is gestort.
Ten aanzien van deze contante geldstortingen kan worden gesteld dat zij voldoen aan de door het FATF opgestelde lijst indicatoren met betrekking tot het witwassen van geld, met name:
1. Contante geldstortingen van grote bedragen op een privé-rekening, zonder dat de herkomst daarvan kan worden herleid;
2. Contante geldstortingen in vreemde valuta welke worden overgeboekt naar een derde rekening ([A] Ltd.);
3. Het ontbreken van een verklaarbare legale oorsprong gelet op de hoogte van de geldbedragen en de frequentie waarmee wordt gestort;
4. Meerdere geldstortingen van grote bedragen op opeenvolgende dagen met een bepaalde frequentie, kennelijk om de meldgrens voor ongebruikelijke transacties aan het MOT te vermijden;
5. Het wegsluizen van het geld naar een offshore-onderneming.
Tijdens de doorzoeking in het kantoor van [B] werden stukken aangetroffen welke nog niet bekend waren geworden uit de inbeslaggenomen stukken tijdens de huiszoeking in de woning van de verdachte [verdachte]. Uit onderzoek is gebleken dat deze geldstortingen bij voornoemd trustkantoor werden gedaan door [verdachte] en [betrokkene 1]. Deze stortingen werden intern geboekt ten behoeve van de offshore-onderneming [A] Ltd. gevestigd te [plaats] en volledig eigendom van [verdachte].
02-04-2002 2.500,00 USD cash deposit
02-08-2002 2.500,00 USD cash deposit
03-09-2002 2.500,00 USD cash deposit
27-09-2002 2.500,00 USD cash deposit
30-10-2002 2.500,00 USD cash deposit
14-11-2002 1.575,00 USD cash deposit
29-11-2002 2.500,00 USD cash deposit
19-12-2002 2.500,00 USD cash deposit
01-07-2003 2.500,00 USD cash deposit
31-07-2003 2.500,00 USD cash deposit
08-09-2003 2.500,00 USD cash deposit
01-10-2003 2.500,00 USD cash deposit
30-10-2003 1.575,00 USD cash deposit
05-11-2003 2.500,00 USD cash deposit
02-12-2003 2.500,00 USD cash deposit
Uit deze gegevens blijkt dat in de periode van 1 april 2002 tot 3 december 2004 US$ 65.150.00 contant is gestort."
b. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 15 november 2007, voor zover inhoudende:
"U houdt mij voor het proces-verbaal no. 0706241650.FIN van [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. Hetgeen daarin staat vermeld met betrekking tot [betrokkene 1]'s en mijn rekeningen, is juist.
Sinds eind 2001 beschik ik over de op [plaats] gevestigde offshore-company [A] Ltd. Ik ben enig aandeelhouder. De op Sint Maarten gevestigde [B] voert de directie over [A], waarvoor zij mij een "fee" in rekening brengt. Ik heb [A] aangeschaft om daarin, niet op mijn naam en uit het zicht van de fiscus mijn geld en overig vermogen onder te brengen.
Het klopt dat op 31 mei 2006 een bedrag van NAF. 130.980,00 van [betrokkene 1]'s rekening [00001], via een interne overboeking bij de RBTT, is overgeboekt naar mijn rekening. Het klopt ook dat op 30 juni 2006 een bedrag van US$ 115.000,00 van [betrokkene 1]'s dollarrekening [0002], via een interne boeking bij de RBTT, is overgeboekt naar een rekening van mij. Het klopt dat laatstgenoemd bedrag in de maand juni 2006 via een groot aantal kleinere stortingen op genoemde dollarrekening van [betrokkene 1] is gestort. Ik hield die stortingen bewust klein, net onder de US$ 10.000,00, om daar geen vragen over te krijgen. Vrijwel al het geld is uiteindelijk, via [B], terechtgekomen bij [A]. In totaal is dat ongeveer 700.000,00 dollar geweest. De stortingen die direct bij [B] zijn gedaan, voorzover het betreft bedragen van US$ 2.500,00 of een veelvoud daarvan, betreffen de huursubsidie die [betrokkene 1] bij de Kustwacht ontving."
2.4. Aangezien de bewezenverklaring onder 7, in het bijzonder voor zover deze inhoudt dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van geld en dat hij en zijn mededader wisten dat de desbetreffende geldbedragen van misdrijf afkomstig waren, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.5. Het middel slaagt.
3. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder zeven tenlastegelegde en de strafoplegging;
verwijst de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 16 februari 2010.