ECLI:NL:HR:2010:BK3571
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van de Staat voor marktconforme rente bij executieopbrengst
In deze zaak gaat het om de vraag of de Staat hoofdelijk aansprakelijk is voor de marktconforme rente die een deurwaarder moet bedingen over de netto-opbrengst van een executieverkoop. Lehman Brothers c.s. hebben de Staat gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, waarbij zij een bedrag van € 443.082,17 vorderden, met rente en kosten. De rechtbank heeft de vordering in eerste instantie toegewezen, maar de Staat heeft cassatie ingesteld tegen het vonnis van 13 februari 2008. De Hoge Raad heeft op 29 januari 2010 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak.
De Hoge Raad oordeelt dat de schade waarvoor de Staat ex artikel 480 lid 3 Rv. hoofdelijk aansprakelijk is, ook de marktconforme rente omvat die de deurwaarder over de netto-opbrengst behoort te bedingen. De zaak betreft de executieverkoop van aandelen van Amsterdam Trade Bank N.V., waarbij de opbrengst door de executiekoper in handen van het gerechtsdeurwaarderskantoor is gestort. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vordering van Lehman Brothers c.s. toewijsbaar was, omdat de rente behoort tot het aan hen toekomende in de zin van artikel 480 lid 2 Rv.
De Hoge Raad bevestigt dat de deurwaarder de verplichting heeft om in het belang van de schuldeisers een marktconforme rente te bedingen. Dit is in lijn met de wetsgeschiedenis en de daarop gebaseerde regelgeving. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de Staat en veroordeelt deze in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Lehman Brothers c.s. zijn begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.