2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. de verklaring van de vertegenwoordiger van de verdachte, [betrokkene 1], ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"U houdt mij voor hetgeen in de zaak met parketnummer 13-085238-03 (zaak A) is tenlastegelegd. Het klopt dat op 16 januari 2003 op de wal van de vaarweg Amerikahaven te Amsterdam een stapel kolen lag, die te hoog was. Die kolen zijn over de rand gekieperd. Door regen is de berg kolen gaan schuiven en in het water van de Amerikahaven gevallen. Ik wist dat de berg kolen iets te hoog was.
U houdt mij voor hetgeen in de zaak met parketnummer 13-000477-03 (zaak B) is tenlastegelegd en hetgeen ik dienaangaande bij de politie en ter terechtzitting in eerste aanleg van 24 februari 2005 heb verklaard.
De dekschuiten in het water zijn eigendom van [verdachte] en zijn bedoeld voor het opslaan van schroot. Wij laden schroot in overleg met [A]. Het schroot is op de kade blijven liggen. Ik wist van de ontstane gevaarlijke situatie op 14 april 2003.
U houdt mij voor dat er voorts op 14 april 2003 te Amsterdam sprake was van een verzakte verharding van de kadewal. Dat klopt. De kade huren wij van het Gemeentelijk Havenbedrijf. Vanaf de eerste dag waren er problemen omdat de terugslagkleppen onder de waterlijn zitten. De grond is zeer slap en is gaan zakken. We hadden die "gammele" kade nodig, want we konden nergens anders heen.
Het klopt dat er op 14 april 2003 tussen bolder 14 en bolder 15 op de kade aan de Aziëhaven te Amsterdam sprake was van een ontbrekende dilitatievoeg. De kapotte voegen hebben we daarna volgespoten met schuim. Wij hebben de voegen tijdelijk volgespoten met schuim; nu zit er rubber tussen. Wij zijn ook nog bezig met de verharding van de kadewal.
U houdt mij voor dat ik op 14 april 2003 gevaarlijke stoffen heb opgeslagen. Dat was in de bedrijfshal van [B]. Het zou kunnen dat ik toegang heb tot die hal in verband met het feit dat mijn naam op de vergunning staat. Ik heb geen verbod om in die bedrijfshal te komen.
U houdt mij voor dat er op 14 april 2003 te Amsterdam vaten met gevaarlijke stoffen los op houten pallets stonden. Ja, dit betrof acht vaten met Natriumhydroxide ten behoeve van de waterzuiveringsinstallatie.
U houdt mij voor dat er op 14 april 2003 voorts sprake was van de opslag van afvalstoffen in de vorm van oude spoorbiels, zoals te zien is op fotobijlage 12 in het dossier. Ik heb die spoorbiels zien liggen. Ze hebben daar ongeveer een week gelegen.
U houdt mij voor dat er op 14 april 2003 voorts sprake was van stofverspreiding bij de overslag van goederen op het terrein. Dit was bij [A]. Ik wist dat dit dreigde te gebeuren. Als het schroot droog aankomt, heb je kans dat het stoft als je het kiept.
U houdt mij voor hetgeen in de zaak met parketnummer 13-084426-04 (zaak C) is tenlastegelegd en hetgeen ik dienaangaande ter terechtzitting in eerste aanleg van 24 februari 2005 heb verklaard. Ik voel me verantwoordelijk voor het feit dat er op 4 december 2003 te Amsterdam afvalwater is geloosd. Ik had de zekering eruit moeten halen."