ECLI:NL:HR:2010:BK3162

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04656
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over motorrijtuigenbelasting en bevestiging eerdere uitspraken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende motorrijtuigenbelasting. De belanghebbende, X3 te Z, had voor het tijdvak van 22 juli 2005 tot en met 21 oktober 2005 op aangifte een bedrag aan motorrijtuigenbelasting voldaan. Na bezwaar tegen dit bedrag, dat door de Inspecteur werd afgewezen, heeft de Rechtbank te Arnhem het beroep ongegrond verklaard. Hierna heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd. Tegen deze uitspraak heeft de belanghebbende cassatie ingesteld, waarbij twee middelen zijn voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en beide partijen hebben schriftelijk toelichting gegeven op elkaars standpunten.

De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft in zijn conclusie op 22 oktober 2009 geadviseerd om het beroep in cassatie gegrond te verklaren, de uitspraak van het Hof te vernietigen en de zaak te verwijzen naar een ander gerechtshof. Echter, de Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de middelen falen op dezelfde gronden als in een eerder arrest met nummer 08/04653. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

Nr. 08/04656
10 september 2010
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X3 te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 1 oktober 2008, nr. 07/00387, betreffende een op aangifte voldaan bedrag aan motorrijtuigenbelasting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Belanghebbende heeft voor het tijdvak 22 juli 2005 tot en met 21 oktober 2005 op aangifte een bedrag aan motorrijtuigenbelasting voldaan. Belanghebbende heeft tegen dit bedrag bezwaar gemaakt, welk bezwaar bij uitspraak van de Inspecteur is afgewezen.
De Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 06/3818) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben de zaak schriftelijk doen toelichten, belanghebbende door mr. M. Mees, advocaat te Amsterdam, de Staatssecretaris door mr. C.M. Bergman, advocaat te 's-Gravenhage. Partijen hebben op de schriftelijke toelichting van de wederpartij gereageerd.
De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 22 oktober 2009 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie, vernietiging van 's Hofs uitspraak en verwijzing van het geding naar een ander gerechtshof.
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op dezelfde gronden als vermeld in het heden uitgesproken arrest van de Hoge Raad met nummer 08/04653, waarvan een afschrift is aangehecht.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2010.