ECLI:NL:HR:2010:BK3152

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04655
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem over motorrijtuigenbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2010 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende X5 tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. Het geschil betreft de motorrijtuigenbelasting die belanghebbende voor het tijdvak van 8 juli 2005 tot en met 7 oktober 2005 op aangifte heeft voldaan. Na afwijzing van het bezwaar door de Inspecteur, heeft de Rechtbank te Arnhem het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd.

Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld, waarbij twee middelen zijn voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie, vernietiging van de uitspraak van het Hof en verwijzing naar een ander gerechtshof. Beide partijen hebben schriftelijk op de conclusie gereageerd.

De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende beoordeeld en deze verworpen op dezelfde gronden als in een eerder arrest (08/04653). De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

Nr. 08/04655
10 september 2010
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X5 te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 1 oktober 2008, nr. 07/00389, betreffende een op aangifte voldaan bedrag aan motorrijtuigenbelasting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Belanghebbende heeft voor het tijdvak 8 juli 2005 tot en met 7 oktober 2005 op aangifte een bedrag aan motorrijtuigenbelasting voldaan. Belanghebbende heeft tegen dit bedrag bezwaar gemaakt, welk bezwaar bij uitspraak van de Inspecteur is afgewezen.
De Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 06/3820) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben de zaak schriftelijk doen toelichten, belanghebbende door mr. M. Mees, advocaat te Amsterdam, de Staatssecretaris door mr. C.M. Bergman, advocaat te 's-Gravenhage. Partijen hebben op de schriftelijke toelichting van de wederpartij gereageerd.
De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 22 oktober 2009 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie, vernietiging van 's Hofs uitspraak en verwijzing van het geding naar een ander gerechtshof.
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op dezelfde gronden als vermeld in het heden uitgesproken arrest van de Hoge Raad met nummer 08/04653, waarvan een afschrift ia aangehecht.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2010.