ECLI:NL:HR:2010:BK2650
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake overschrijding redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 20 september 2007 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in 1965 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. A.A. Franken. In de schriftelijke verdediging zijn twee middelen van cassatie voorgesteld, waarvan het eerste middel op 30 september 2009 is ingetrokken. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad zal constateren dat de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden en heeft verzocht om verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft op 19 januari 2010 uitspraak gedaan. In de beoordeling van het tweede middel kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat dit middel niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Bij de ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak heeft de Hoge Raad vastgesteld dat er meer dan twee jaren zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Dit betekent dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Gezien de aan de verdachte opgelegde taakstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis, en de mate van overschrijding van de redelijke termijn, heeft de Hoge Raad besloten om geen rechtsgevolg te verbinden aan de overschrijding van de termijn en volstaat met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.