ECLI:NL:HR:2010:BK0972
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak inzake medeplegen van hennepbezit
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1971 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Korrektie Instituut Aruba, was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep, tezamen en in vereniging met een ander. De zaak kwam voor de Hoge Raad na een beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J. Baumgardt.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het medeplegen niet zonder meer kon worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba voor herbehandeling in het bestaande hoger beroep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Knigge was dat het beroep moest worden verworpen, maar de Hoge Raad oordeelde anders. De motivering van de bewezenverklaring voldeed niet aan de eisen van de wet, wat leidde tot de vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, aangezien de overige middelen niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij bewezenverklaringen in strafzaken.