ECLI:NL:HR:2010:BK0338
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing over afkoopsom van aandelenopties zonder wettelijke grondslag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de inhouding van loonbelasting/premie volksverzekeringen op een afkoopsom van aandelenopties. De belanghebbende, werkzaam bij A B.V., had op 20 mei 2005 een afkoopsom van € 492.700 ontvangen, waarover zijn werkgever een bedrag van € 256.204 aan loonheffing had ingehouden. Na bezwaar tegen deze inhouding, werd de heffing door de Inspecteur gehandhaafd, waarna de Rechtbank te Arnhem het beroep ongegrond verklaarde. Het Hof bevestigde deze uitspraak, waarop de belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelde dat er geen wettelijke grondslag bestond voor de inhouding van loonheffing op de afkoopsom. De wettelijke regeling inzake loonheffing voorzag pas vanaf 28 december 2000 in de mogelijkheid om uitstel van belastingheffing te kiezen voor aandelenopties. Aangezien de opties in augustus 2000 onvoorwaardelijk waren toegekend en de afkoopsom meer dan drie jaar later was genoten, was er geen basis voor belastingheffing. Bovendien kon er geen sprake zijn van een vaststellingsovereenkomst die een dergelijke heffing zou rechtvaardigen, omdat er geen aanwijzingen waren voor wilsovereenstemming tussen de partijen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraken van het Hof, de Rechtbank en de Inspecteur, en verleende een teruggaaf van de ingehouden loonheffing. Tevens werden de kosten van het geding in cassatie en de eerdere procedures aan de zijde van de belanghebbende vergoed. Dit arrest benadrukt het belang van een duidelijke wettelijke basis voor belastingheffing en de noodzaak van overeenstemming bij vaststellingsovereenkomsten.