ECLI:NL:HR:2010:BJ9240
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arrest wegens onvoldoende motivering van de bewezenverklaring en bewijsvoering in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld voor afpersing en openlijk geweld. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had voldaan aan de wettelijke motiveringsvereisten van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het Hof had volstaan met gevolgtrekkingen zonder de onderliggende redengevende feiten en omstandigheden op te nemen, wat in strijd is met de wet. De Hoge Raad benadrukte dat de motivering van de bewezenverklaring op zijn minst moet bestaan uit een weergave van de onderdelen van de bewijsmiddelen die de rechter redengevend acht voor de bewezenverklaring. In dit geval was de verklaring van de verdachte niet duidelijk en ondubbelzinnig, waardoor het oordeel van het Hof dat de verdachte het bewezenverklaarde had bekend, onbegrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van de tenlasteleggingen en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.